Overzicht
Spaans naar Engels: Meer gegevens...
- rentable:
-
Wiktionary:
- rentable → profitable
Engels naar Spaans: Meer gegevens...
-
rentable:
Het woord rentable is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van engels naar spaans.
Spaans
Uitgebreide vertaling voor rentable (Spaans) in het Engels
rentable:
-
rentable (lucrativo; productivo)
profitable; advantageous; valuable; lucrative; rewarding; to advantage-
profitable bijvoeglijk naamwoord
-
advantageous bijvoeglijk naamwoord
-
valuable bijvoeglijk naamwoord
-
lucrative bijvoeglijk naamwoord
-
rewarding bijvoeglijk naamwoord
-
to advantage bijwoord
-
-
rentable (fecundo; fructífero; lucrativo; fértil)
useful; usable; serviceable-
useful bijvoeglijk naamwoord
-
usable bijvoeglijk naamwoord
-
serviceable bijvoeglijk naamwoord
-
-
rentable (lucrativo; vale la pena)
worthwile; suitable; appropriate; effective; efficient-
worthwile bijvoeglijk naamwoord
-
suitable bijvoeglijk naamwoord
-
appropriate bijvoeglijk naamwoord
-
effective bijvoeglijk naamwoord
-
efficient bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor rentable:
Verwante woorden van "rentable":
Synoniemen voor "rentable":
Wiktionary: rentable
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rentable | → profitable | ↔ profitabel — geldwertigen Gewinn bringend |
Verwante vertalingen van rentable
Engels
Uitgebreide vertaling voor rentable (Engels) in het Spaans
rentable: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- rent: alquilar; contratar los servicios; alquiler; arrendamiento; arriendo; inquilinato; precio de alquiler; contratar; arrendar; tomar en arriendo; dar en arriendo; tomar en arrendamiento; descosido
- able: hábil; experimentado; versado; capaz; perito; apto; competente; experto; calificado; experto en la materia; profesional; prudente; asentado; juicioso; capáz; listo; despierto; agudo; atractivo; diestro; descansado; afilado; aprovechado; ingenioso; sofisticado; espabilado; cortante; mañoso; talentoso; habilidoso; buen mozo; ducho; entrenado; certero; sabiondo
- rend: romper; dividir; despedazar; hacer pedazos; destrozar