Cópula: vertaling Spaans

Overzicht

Spaans naar Engels: Meer gegevens...

copular:
- screw; fuck; have sexual intercourse
Wiktionary:
- cópula → copula
- cópula → copula
- copular → copulate
- copular → copulate

Engels naar Spaans: Meer gegevens...

copula:
- verbo copulativo
Wiktionary:
- copula → cópula
- copula → cópula, verbo copulativo

Spaans

Uitgebreide vertaling voor cópula (Spaans) in het Engels

copular:

copular werkwoord

copular (joder; follar)
screw; have sexual intercourse
- screw werkwoord
- have sexual intercourse werkwoord
to fuck
– have sexual intercourse with ¹
- fuck werkwoord ! (fucks, fucked, fucking)

Conjugations for copular:

presente

copulo
copulas
copula
copulamos
copuláis
copulan

imperfecto

copulaba
copulabas
copulaba
copulábamos
copulabais
copulaban

indefinido

copulé
copulaste
copuló
copulamos
copulasteis
copularon

fut. de ind.

copularé
copularás
copulará
copularemos
copularéis
copularán

condic.

copularía
copularías
copularía
copularíamos
copularíais
copularían

pres. de subj.

que copule
que copules
que copule
que copulemos
que copuléis
que copulen

imp. de subj.

que copulara
que copularas
que copulara
que copuláramos
que copularais
que copularan

miscelánea

¡copula!
¡copulad!
¡no copules!
¡no copuléis!
copulado
copulando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor copular:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
screw		atesorador; avaro; bribón; cabrón; codicioso; hélice; mal bicho; mala bestia; tornillo; tunante
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fuck	copular; follar; joder	contacto sexual
have sexual intercourse	copular; follar; joder	contacto sexual
screw	copular; follar; joder	apretar; atornillar; enroscar

Synoniemen voor "copular":

acostarse; cohabitar
aparear; montar
gozar; follar
joder; fornicar; yacer; cubrir; tener sexo
aparearse

Wiktionary: copular

copular

verb

to engage in sexual intercourse
- copulate → copular

Cross Translation:

From	To	Via
• copular	→ copulate	↔ copuleren — geslachtsgemeenschap hebben

Wiktionary: cópula

cópula

noun

grammar: linking kind of word
- copula → cópula

Cross Translation:

From	To	Via
• cópula	→ copula	↔ koppelwerkwoord — een werkwoord dat een eigenschap koppelt aan het onderwerp

Engels

Uitgebreide vertaling voor cópula (Engels) in het Spaans

copula:

copula [the ~] zelfstandig naamwoord

the copula (link verb)
el verbo copulativo
- verbo copulativo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor copula:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verbo copulativo	copula; link verb
-	copulative; linking verb

Verwante woorden van "copula":

copulae, copulas

Synoniemen voor "copula":

copulative; linking verb; verb

Verwante definities voor "copula":

an equating verb (such as `be' or `become') that links the subject with the complement of a sentence¹

Wiktionary: copula

copula

noun

grammar: linking kind of word
- copula → cópula

Cross Translation:

From	To	Via
• copula	→ cópula; verbo copulativo	↔ koppelwerkwoord — een werkwoord dat een eigenschap koppelt aan het onderwerp
• copula	→ verbo copulativo	↔ copule — Linguistique

Spaanse en Engelse zoekresultaten voor: cópula

Uitgebreide vertaling voor cópula (Spaans) in het Engels

copular:

copular werkwoord

copular (joder; follar)

Conjugations for copular:

presente

imperfecto

indefinido

fut. de ind.

condic.

pres. de subj.

imp. de subj.

miscelánea

Vertaal Matrix voor copular:

Synoniemen voor "copular":

Wiktionary: copular

Wiktionary: cópula

Uitgebreide vertaling voor cópula (Engels) in het Spaans

copula:

copula [the ~] zelfstandig naamwoord

the copula (link verb)

Vertaal Matrix voor copula:

Verwante woorden van "copula":

Synoniemen voor "copula":

Verwante definities voor "copula":

Wiktionary: copula