Home ->Woordenboeken ->Spaans/Engels ->Zoek: rey

Spaanse en Engelse zoekresultaten voor: rey

Overzicht
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. rey:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor rey (Spaans) in het Engels

rey:

rey [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el rey (monarca; soberano; majestad)
    the monarch; the king
    • monarch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • king [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. el rey (caballero; señor; maestro; )
    the mister; the gent; the lord; the ruler; the master; the king
    • mister [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gent [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lord [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ruler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • master [the ~] zelfstandig naamwoord
    • king [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. el rey (adolescente; caballero; hidalgo; dueño; soberano)
    the Jonkheer; the squire; the nobleman; the young man
    • Jonkheer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • squire [the ~] zelfstandig naamwoord
    • nobleman [the ~] zelfstandig naamwoord
    • young man [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. el rey (hidalgo; amo; dueño; )
    the squire
    • squire [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rey:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Jonkheer adolescente; caballero; dueño; hidalgo; rey; soberano
gent caballero; docente; dueño; hombre; maestro; profesor; rey; señor; soberano amo; caballero; chaval; chico; compañero; fulano; hombre; hombrecillo; hombrecito; joven; macho; señor; tipo; tío
king caballero; docente; dueño; hombre; maestro; majestad; monarca; profesor; rey; señor; soberano
lord caballero; docente; dueño; hombre; maestro; profesor; rey; señor; soberano capataz; comandante; jefe; príncipe
master caballero; docente; dueño; hombre; maestro; profesor; rey; señor; soberano campeón; capitán; comandante; decano del gremio; director; directora; docente; educador; ganador; gerente; instructor; jefe; maestro; mentor; patrono; patrón; patrón de barco; pedagogo; profesor; profesor de la enseñanza básica; profesora; príncipe; tía
mister caballero; docente; dueño; hombre; maestro; profesor; rey; señor; soberano amo; caballero; chaval; chico; compañero; fulano; hombre; hombrecillo; hombrecito; joven; macho; señor; tipo; tío
monarch majestad; monarca; rey; soberano majestad
nobleman adolescente; caballero; dueño; hidalgo; rey; soberano
ruler caballero; docente; dueño; hombre; maestro; profesor; rey; señor; soberano autoridad; capataz; comandante; gobernador; jefe; majestad; regla; soberano; usurpador
squire adolescente; amo; caballero; dueño; hidalgo; rey; señor; soberano
young man adolescente; caballero; dueño; hidalgo; rey; soberano amor; cariño; cielo; corazón; joven; querido; tesoro; zagal
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
master aclimatarse; acostumbrar; acostumbrarse; acostumbrarse a; adaptarse; contraer el hábito de; familiarizarse con; habituarse a; hacerse a; salir victorioso; triunfar; vencer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lord por Dios

Verwante woorden van "rey":

  • reyes

Wiktionary: rey

rey
noun
  1. a playing card with the image of a king in it
  2. a playing piece in chess
  3. a male of a royal family who is the supreme ruler of his nation
Cross Translation:
FromToVia
• rey → king ↔ koning — het mannelijk hoofd van een koninkrijk
• rey → king ↔ König — wichtigste Figur im Schach
• rey → king ↔ König — hoch oder historisch hoher (nach dem Kaiser) monarchisch Würdenträger eines Staates, eines Königreiches
• rey → king ↔ König — Karte in einem Kartenspiel
• rey → king ↔ roi — dirigeant héréditaire ou électif d’un royaume.

Verwante vertalingen van rey







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0572 seconde
Page rendered in 1.0 seconds