Overzicht
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. benjamín:
  2. Wiktionary:
    • benjamín → baby


Spaans

Uitgebreide vertaling voor benjamín (Spaans) in het Engels

benjamín:

benjamín [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el benjamín (último nacido)
    the last born; the last
    • last born [the ~] zelfstandig naamwoord
    • last [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. el benjamín (alumno más joven)
    the Benjamin; the youngest pupil

Vertaal Matrix voor benjamín:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Benjamin alumno más joven; benjamín recadero
last benjamín; último nacido anterior; horma; más joven; última; último; último nacido; últimos
last born benjamín; último nacido más joven; último nacido
youngest pupil alumno más joven; benjamín
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
last quedar
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
last a fin de cuentas; al fin; al final; anterior; decisivo; definitivo; en último lugar; final; finalmente; ineludible; inevitable; irremediable; irreparable; irrevocable; pasado; pasado próximo; pasado reciente; ultimamente; último; último mencionado

Verwante woorden van "benjamín":

  • benjamines, benjamina, benjaminas

Synoniemen voor "benjamín":


Wiktionary: benjamín

benjamín
noun
  1. lastborn of a family