Ofensa in het Engels vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Engels: Meer gegevens...

ofensa:
- offence; injury; hurt; offense; offending; hurting; hurting someone's feelings
Wiktionary:
- ofensa → insult, contumely
- ofensa → insult, abuse, disgrace, offence, affront, injury, curse, offense

Spaans

Uitgebreide vertaling voor ofensa (Spaans) in het Engels

la ofensa (insulto; queja; injuria)
the offence; the injury; the hurt; the offense
- offence [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
- injury [the ~] zelfstandig naamwoord
- hurt [the ~] zelfstandig naamwoord
- offense [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
la ofensa (injuria; insulto)
the offending; the hurting; the hurting someone's feelings
- offending [the ~] zelfstandig naamwoord
- hurting [the ~] zelfstandig naamwoord
- hurting someone's feelings [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hurt	injuria; insulto; ofensa; queja	herida
hurting	injuria; insulto; ofensa	herida
hurting someone's feelings	injuria; insulto; ofensa
injury	injuria; insulto; ofensa; queja	avería; daño; deterioro; detrimento; herida; heridas; lesiones; lesión; perjuicio
offence	injuria; insulto; ofensa; queja	abuso; acto de violencia; contravenciones; contravención; crimen; delito; falta; infracciones; infracción
offending	injuria; insulto; ofensa
offense	injuria; insulto; ofensa; queja	abuso; acto de violencia; contravenciones; contravención; crimen; delito; falta; infracciones; infracción
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hurt		afectar; agraviar; causar perjuicio; contusionar; dañar; discriminar; doler; enfadar; entorpecer; estorbar; hacer daño; hacer daño a; hacer daño a una persona; hacer dolor; hacer mal; herir; injuriar; lastimar; lesionar; magullar; maltratar; ofender; perjudicar; perjudicar a una persona; postergar; torturar
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hurt		herido; insultado; lesionado; ofendido
offending		afrentoso; agraviante; atacante; bruto; chocante; descortés; desmañado; desvergonzado; difamatorio; doloroso; escandaloso; grosero; hiriente; humiliante; indecente; insolente; insultante; lacerante; maldiciente; ofensivo; palurdo; sin modales; vejatorio
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hurting		dañino; perjudicial

ofensa

noun

-
- insult → ofensa
offensive and abusive language or behaviour
- contumely → injuria; ofensa; contumelia

Cross Translation:

From	To	Via
• ofensa	→ insult; abuse	↔ smaad — aantasting van iemands eer of goede naam in woord of geschrift (niet per se door het verstrekken van onjuiste feiten)
• ofensa	→ insult; abuse	↔ affront — belediging
• ofensa	→ disgrace	↔ Schmach — erhebliche Beeinträchtigung des Ansehens, durch andere beigebracht
• ofensa	→ offence	↔ Verletzung — das Übertreten eines Gebotes, einer Grenze
• ofensa	→ affront; injury; insult; offence; abuse; curse	↔ affront — outrage fait en face, soit en paroles, être en action.
• ofensa	→ insult; affront; injury; offense; offence	↔ injure — archaïque\|fr injustice.
• ofensa	→ offense; offence	↔ offense — injure de fait ou de parole.