Home ->Woordenboeken ->Spaans/Engels ->Vertaal zapateros

Vertaal zapateros van Spaans naar Engels

Overzicht

Spaans naar Engels: Meer gegevens...

zapateros:
- shoemakers; shoe repairers
zapatero:
- cobbler; shoemaker; shoe repairman
Wiktionary:
- zapatero → cobbler, shoemaker, water strider
- zapatero → undercooked
- zapatero → shoemaker, cordwainer, cobblers, shoe maker, cobbler

Spaans

Uitgebreide vertaling voor zapateros (Spaans) in het Engels

zapateros:

zapateros [el ~] zelfstandig naamwoord

el zapateros
the shoemakers; the shoe repairers
- shoemakers [the ~] zelfstandig naamwoord
- shoe repairers [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zapateros:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
shoe repairers	zapateros
shoemakers	zapateros

Verwante woorden van "zapateros":

zapatero

zapatero:

zapatero [el ~] zelfstandig naamwoord

el zapatero
the cobbler; the shoemaker; the shoe repairman
- cobbler [the ~] zelfstandig naamwoord
- shoemaker [the ~] zelfstandig naamwoord
- shoe repairman [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zapatero:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cobbler	zapatero
shoe repairman	zapatero
shoemaker	zapatero

Verwante woorden van "zapatero":

zapateros, zapatera, zapateras

Wiktionary: zapatero

zapatero

noun

person who repairs shoes
- cobbler → zapatero; zapatera
a person who makes shoes
- shoemaker → zapatero; zapatera
any of a number of predatory insects in the family Gerridae
- water strider → tejedor; zapatero

adjective

insufficiently cooked
- undercooked → zapatero; crudo

Cross Translation:

From	To	Via
• zapatero	→ shoemaker	↔ schoenmaker — beroep\|nld iemand die als vak schoenen repareert
• zapatero	→ shoemaker; cordwainer; cobblers	↔ Schuhmacher — Berufsbezeichnung: jemand, der Schuhe herstellt und repariert
• zapatero	→ shoemaker	↔ Schuster — Handwerker, der Schuhe herstellt oder repariert
• zapatero	→ shoe maker	↔ chausseur — fabricant de chaussures.
• zapatero	→ shoemaker; cobbler	↔ cordonnier — personne qui fabriquer et vendre des chaussures.
• zapatero	→ cobbler; shoemaker	↔ savetier — Celui dont le métier est de réparer les souliers