Overzicht
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. autocar:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor autocar (Spaans) in het Engels

autocar:

autocar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el autocar (autobús; coche de viaje)
    the bus; the touringcar; the coach; the sightseeing coach; the motor-bus; the tour bus
  2. el autocar (ómnibus; autobús)
    the omnibus; the bus; the coach
    • omnibus [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bus [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coach [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. el autocar
    the coach; the touring bus
  4. el autocar
    the touring cars
  5. el autocar (coche de viaje; autobús)
    the touring-car; the coach; the motor-bus

Vertaal Matrix voor autocar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bus autobús; autocar; coche de viaje; ómnibus autobús; bus
coach autobús; autocar; coche de viaje; ómnibus carreta; carretilla; carromato; carroza; carruaje; coche; preparador; seleccionador; vagón; vagón de ferrocarríl
motor-bus autobús; autocar; coche de viaje
omnibus autobús; autocar; ómnibus
sightseeing coach autobús; autocar; coche de viaje
tour bus autobús; autocar; coche de viaje
touring bus autocar
touring cars autocar
touring-car autobús; autocar; coche de viaje
touringcar autobús; autocar; coche de viaje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coach perfeccionar; refinar

Synoniemen voor "autocar":


Wiktionary: autocar

autocar
noun
  1. long distance bus

Cross Translation:
FromToVia
autocar coach touringcar — een luxe autobus om reizen of uitstappen mee te maken
autocar bus autocarvéhicule de transport, pouvoir compter jusqu’à une cinquantaine de places assises, qui effectuer soit du transport en commun sur des lignes régulier, soit du transport scolaire, soit du transport de touristes.



Engels