Synoniemen voor "banda" in het Spaans

el grupo; la asociación; la banda; la categoría; el colectivo; la clase

• grupo [el ~] zelfstandig naamwoord
• asociación [la ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• categoría [la ~] zelfstandig naamwoord
• colectivo [el ~] zelfstandig naamwoord
• clase [la ~] zelfstandig naamwoord

la parte; el neumático; la cinta; la banda; el tamaño; la edición; la baranda; el lazo; el tomo; el volumen del sonido; la intensidad del sonido; la era; la barra; el vínculo; la tabla; la tira; la tirada; el volumen; el empuje; la porción; la raya; la presión; el borde; la franja; el tablón; la compresión; la coacción; la encuadernación; la intensidad sonora

• parte [la ~] zelfstandig naamwoord
• neumático [el ~] zelfstandig naamwoord
• cinta [la ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• tamaño [el ~] zelfstandig naamwoord
• edición [la ~] zelfstandig naamwoord
• baranda [la ~] zelfstandig naamwoord
• lazo [el ~] zelfstandig naamwoord
• tomo [el ~] zelfstandig naamwoord
• volumen del sonido [el ~] zelfstandig naamwoord
• intensidad del sonido [la ~] zelfstandig naamwoord
• era [la ~] zelfstandig naamwoord
• barra [la ~] zelfstandig naamwoord
• vínculo [el ~] zelfstandig naamwoord
• tabla [la ~] zelfstandig naamwoord
• tira [la ~] zelfstandig naamwoord
• tirada [la ~] zelfstandig naamwoord
• volumen [el ~] zelfstandig naamwoord
• empuje [el ~] zelfstandig naamwoord
• porción [la ~] zelfstandig naamwoord
• raya [la ~] zelfstandig naamwoord
• presión [la ~] zelfstandig naamwoord
• borde [el ~] zelfstandig naamwoord
• franja [la ~] zelfstandig naamwoord
• tablón [el ~] zelfstandig naamwoord
• compresión [la ~] zelfstandig naamwoord
• coacción [la ~] zelfstandig naamwoord
• encuadernación [la ~] zelfstandig naamwoord
• intensidad sonora [la ~] zelfstandig naamwoord

la banda; el clan; la horda

• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• clan [el ~] zelfstandig naamwoord
• horda [la ~] zelfstandig naamwoord

la banda de música; la compañía de músicos; la fanfarria; la banda

• banda de música [la ~] zelfstandig naamwoord
• compañía de músicos [la ~] zelfstandig naamwoord
• fanfarria [la ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord

la banda; el cinto; la cintura; el cinturón; la correa; la cinta de pantalón

• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• cinto [el ~] zelfstandig naamwoord
• cintura [la ~] zelfstandig naamwoord
• cinturón [el ~] zelfstandig naamwoord
• correa [la ~] zelfstandig naamwoord
• cinta de pantalón [la ~] zelfstandig naamwoord

la banda; la cintura; el cinto; el cinturón; la correa; el cinturones; la cinta de pantalón

• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• cintura [la ~] zelfstandig naamwoord
• cinto [el ~] zelfstandig naamwoord
• cinturón [el ~] zelfstandig naamwoord
• correa [la ~] zelfstandig naamwoord
• cinturones [el ~] zelfstandig naamwoord
• cinta de pantalón [la ~] zelfstandig naamwoord

el grupo; la banda; la horda

• grupo [el ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• horda [la ~] zelfstandig naamwoord

la cuadrilla; la banda; la tropa; el tropel

• cuadrilla [la ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• tropa [la ~] zelfstandig naamwoord
• tropel [el ~] zelfstandig naamwoord

la cuchilla; el aluvión; la cuadrilla; la cantidad; el grupo; la masa; la multitud; la copia; la horda; la banda

• cuchilla [la ~] zelfstandig naamwoord
• aluvión [el ~] zelfstandig naamwoord
• cuadrilla [la ~] zelfstandig naamwoord
• cantidad [la ~] zelfstandig naamwoord
• grupo [el ~] zelfstandig naamwoord
• masa [la ~] zelfstandig naamwoord
• multitud [la ~] zelfstandig naamwoord
• copia [la ~] zelfstandig naamwoord
• horda [la ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord

la banda; el despelote; el caos; el desorden; el revoltijo; el batiburrillo

• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• despelote [el ~] zelfstandig naamwoord
• caos [el ~] zelfstandig naamwoord
• desorden [el ~] zelfstandig naamwoord
• revoltijo [el ~] zelfstandig naamwoord
• batiburrillo [el ~] zelfstandig naamwoord

la cinta; la banda; la franja; la cinta para el pelo; la raya; el lazo; el borde; la tira; el aro; el neumático; la diadema

• cinta [la ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• franja [la ~] zelfstandig naamwoord
• cinta para el pelo [la ~] zelfstandig naamwoord
• raya [la ~] zelfstandig naamwoord
• lazo [el ~] zelfstandig naamwoord
• borde [el ~] zelfstandig naamwoord
• tira [la ~] zelfstandig naamwoord
• aro [el ~] zelfstandig naamwoord
• neumático [el ~] zelfstandig naamwoord
• diadema [la ~] zelfstandig naamwoord

la banda; la muchedumbre; la masa; la multitud de personas

• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• muchedumbre [la ~] zelfstandig naamwoord
• masa [la ~] zelfstandig naamwoord
• multitud de personas [la ~] zelfstandig naamwoord

el estropicio; la ruina; la porquería; el batiburrillo; el grupo; el desorden; el caos; la banda

• estropicio [el ~] zelfstandig naamwoord
• ruina [la ~] zelfstandig naamwoord
• porquería [la ~] zelfstandig naamwoord
• batiburrillo [el ~] zelfstandig naamwoord
• grupo [el ~] zelfstandig naamwoord
• desorden [el ~] zelfstandig naamwoord
• caos [el ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord

el fajín; la banda

• fajín [el ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord

la banda; la franja

• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• franja [la ~] zelfstandig naamwoord

la franja; el ribete; la banda; la orla; el bordillo

• franja [la ~] zelfstandig naamwoord
• ribete [el ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• orla [la ~] zelfstandig naamwoord
• bordillo [el ~] zelfstandig naamwoord

la mochila; el marco; el paquete; la banda; el avance; la acusación; la careta; la cuadrilla; el desbarajuste; el hatajo

• mochila [la ~] zelfstandig naamwoord
• marco [el ~] zelfstandig naamwoord
• paquete [el ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• avance [el ~] zelfstandig naamwoord
• acusación [la ~] zelfstandig naamwoord
• careta [la ~] zelfstandig naamwoord
• cuadrilla [la ~] zelfstandig naamwoord
• desbarajuste [el ~] zelfstandig naamwoord
• hatajo [el ~] zelfstandig naamwoord

la yunta; el grupo; la colección; la pandilla; la banda; la panda

• yunta [la ~] zelfstandig naamwoord
• grupo [el ~] zelfstandig naamwoord
• colección [la ~] zelfstandig naamwoord
• pandilla [la ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• panda [la ~] zelfstandig naamwoord

la cintura; la banda; la correa; el cinto; el cinturón especial; la cinta de pantalón

• cintura [la ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• correa [la ~] zelfstandig naamwoord
• cinto [el ~] zelfstandig naamwoord
• cinturón especial [el ~] zelfstandig naamwoord
• cinta de pantalón [la ~] zelfstandig naamwoord

el caos; el desbarajuste; la cuadrilla; la pocilga; la escombrera; el batiburillo; la banda; la confusión; el escándalo; el desorden; la choza; la canalla; la porquería; la barraca; el casucha; el barullo; el estropicio; la birria; la pacotilla; el tejavana; el batiburrillo

• caos [el ~] zelfstandig naamwoord
• desbarajuste [el ~] zelfstandig naamwoord
• cuadrilla [la ~] zelfstandig naamwoord
• pocilga [la ~] zelfstandig naamwoord
• escombrera [la ~] zelfstandig naamwoord
• batiburillo [el ~] zelfstandig naamwoord
• banda [la ~] zelfstandig naamwoord
• confusión [la ~] zelfstandig naamwoord
• escándalo [el ~] zelfstandig naamwoord
• desorden [el ~] zelfstandig naamwoord
• choza [la ~] zelfstandig naamwoord
• canalla [la ~] zelfstandig naamwoord
• porquería [la ~] zelfstandig naamwoord
• barraca [la ~] zelfstandig naamwoord
• casucha [el ~] zelfstandig naamwoord
• barullo [el ~] zelfstandig naamwoord
• estropicio [el ~] zelfstandig naamwoord
• birria [la ~] zelfstandig naamwoord
• pacotilla [la ~] zelfstandig naamwoord
• tejavana [el ~] zelfstandig naamwoord
• batiburrillo [el ~] zelfstandig naamwoord

la banda

• banda [la ~] zelfstandig naamwoord

el decreto; el orden; el bando; la ordenanza

• decreto [el ~] zelfstandig naamwoord
• orden [el ~] zelfstandig naamwoord
• bando [el ~] zelfstandig naamwoord
• ordenanza [la ~] zelfstandig naamwoord