Spaans

Uitgebreide synoniemen voor caja in het Spaans

caja:

caja [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la caja
    la caja; el paquete; la chirona; el lavabo
    • caja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • paquete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • chirona [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lavabo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. la caja
    la caja
    • caja [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. la caja
    el cajón; la caja
    • cajón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • caja [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. la caja
    la caja; el paquete; el envase; el estuche; el embalaje; el casquillo; la cápsula; el envoltorio
    • caja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • paquete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • envase [el ~] zelfstandig naamwoord
    • estuche [el ~] zelfstandig naamwoord
    • embalaje [el ~] zelfstandig naamwoord
    • casquillo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cápsula [la ~] zelfstandig naamwoord
    • envoltorio [el ~] zelfstandig naamwoord
  5. la caja
    el embalaje; la caja; el casquillo; el paquete; el envoltorio; la chirona; la cápsula
  6. la caja
    el box; el cuarto trastero; el lugar para guardar cosas; la caja
  7. la caja
    el tambor; la caja; el bote
    • tambor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • caja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bote [el ~] zelfstandig naamwoord
  8. la caja
    la caja; el hueco; el foso; el tronco; la tribu
    • caja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hueco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • foso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tronco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tribu [la ~] zelfstandig naamwoord
  9. la caja
    el cajetín; el arca; la caja de muerto; la caja; la batea
    • cajetín [el ~] zelfstandig naamwoord
    • arca [el ~] zelfstandig naamwoord
    • caja de muerto [la ~] zelfstandig naamwoord
    • caja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • batea [la ~] zelfstandig naamwoord
  10. la caja
    la caja registradora; la caja

Verwante woorden van "caja":


Alternatieve synoniemen voor "caja":


Verwante synoniemen voor caja