Home ->Woordenboeken ->Spaans/Spaans ->Vertaal camino

Synoniemen voor "camino" in het Spaans

Overzicht
Spaans Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. camino:
  2. caminar:

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor camino in het Spaans

camino:

camino [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el camino
    el camino; la carretera; la pista
    • camino [el ~] zelfstandig naamwoord
    • carretera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pista [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. el camino
    el autopista; el camino; la carretera; la vía de circulación
  3. el camino
    el camino; el sendero; el paso; la carretera; la calzada; la cañada; la pisada; la senda; el camino rural; la vereda; el camino vecinal
  4. el camino
    el camino; el sendero; la senda; la calzada; la vereda; la cañada; la pisada
    • camino [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sendero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • senda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • calzada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • vereda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cañada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pisada [la ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "camino":

  • caminos

Alternatieve synoniemen voor "camino":


caminar:

caminar werkwoord

  1. caminar
    caminar; pasear; ir a pie; pasearse; pasear lentamente; calumniar; callejear; deambular

Conjugations for caminar:

presente
  1. camino
  2. caminas
  3. camina
  4. caminamos
  5. camináis
  6. caminan
imperfecto
  1. caminaba
  2. caminabas
  3. caminaba
  4. caminábamos
  5. caminabais
  6. caminaban
indefinido
  1. caminé
  2. caminaste
  3. caminó
  4. caminamos
  5. caminasteis
  6. caminaron
fut. de ind.
  1. caminaré
  2. caminarás
  3. caminará
  4. caminaremos
  5. caminaréis
  6. caminarán
condic.
  1. caminaría
  2. caminarías
  3. caminaría
  4. caminaríamos
  5. caminaríais
  6. caminarían
pres. de subj.
  1. que camine
  2. que camines
  3. que camine
  4. que caminemos
  5. que caminéis
  6. que caminen
imp. de subj.
  1. que caminara
  2. que caminaras
  3. que caminara
  4. que camináramos
  5. que caminarais
  6. que caminaran
miscelánea
  1. ¡camina!
  2. ¡caminad!
  3. ¡no camines!
  4. ¡no caminéis!
  5. caminado
  6. caminando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

caminar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el caminar
    el caminar; el marchar; el andar
    • caminar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • marchar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • andar [el ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "caminar":


Verwante synoniemen voor camino







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0287 seconde
Page rendered in 1.0 seconds