Spaanse synoniemen van chismoso, ander woord voor chismoso

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

chismoso:
- chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín
- chismoso; espía; invasor; caco; intruso; intrusa; infiltrado; infiltrante; cotillero; charlador; hablador; parlanchín; detractor; difamador; calumniador; lengua de serpiente; cotilla; calumniadora

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor chismoso in het Spaans

el chismoso
el chismoso; el espía; el invasor; el caco; el intruso; la intrusa; el infiltrado; el infiltrante
- chismoso [el ~] zelfstandig naamwoord
- espía [el ~] zelfstandig naamwoord
- invasor [el ~] zelfstandig naamwoord
- caco [el ~] zelfstandig naamwoord
- intruso [el ~] zelfstandig naamwoord
- intrusa [la ~] zelfstandig naamwoord
- infiltrado [el ~] zelfstandig naamwoord
- infiltrante [el ~] zelfstandig naamwoord
el chismoso
el cotillero; el chismoso
- cotillero [el ~] zelfstandig naamwoord
- chismoso [el ~] zelfstandig naamwoord
el chismoso
el charlador; el chismoso; el hablador; el parlanchín; el cotillero
- charlador [el ~] zelfstandig naamwoord
- chismoso [el ~] zelfstandig naamwoord
- hablador [el ~] zelfstandig naamwoord
- parlanchín [el ~] zelfstandig naamwoord
- cotillero [el ~] zelfstandig naamwoord
el chismoso
el chismoso; el detractor; el difamador; el calumniador; la lengua de serpiente
- chismoso [el ~] zelfstandig naamwoord
- detractor [el ~] zelfstandig naamwoord
- difamador [el ~] zelfstandig naamwoord
- calumniador [el ~] zelfstandig naamwoord
- lengua de serpiente [la ~] zelfstandig naamwoord
el chismoso
el cotilla; el chismoso; la calumniadora
- cotilla [el ~] zelfstandig naamwoord
- chismoso [el ~] zelfstandig naamwoord
- calumniadora [la ~] zelfstandig naamwoord

badajo; necio; hablador; cotilla
buscavidas; entremetido; fisgón; curioso
cuentista; cuentón; murmurador; cizañero; indiscreto; alcahuete; parlero; correveidile; metomentodo
lioso; enredador; liante; embrollador; mentiroso; trapisondista