Spaans

Uitgebreide synoniemen voor cintura in het Spaans

cintura:

cintura [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la cintura
    la cadera; la cintura; el talle; el medio
    • cadera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cintura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • talle [el ~] zelfstandig naamwoord
    • medio [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. la cintura
    el talle; la cintura
    • talle [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cintura [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. la cintura
    la banda; la cintura; el cinto; el cinturón; la correa; el cinturones; la cinta de pantalón
  4. la cintura
    la cintura; la banda; la correa; el cinto; el cinturón especial; la cinta de pantalón
  5. la cintura
    la banda; el cinto; la cintura; el cinturón; la correa; la cinta de pantalón
  6. la cintura
    la cintura; la correa
    • cintura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • correa [la ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "cintura":

  • cinturas

Verwante synoniemen voor cintura