Spaanse synoniemen van conferencia, ander woord voor conferencia

Remove Ads

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

conferencia:
- reunión; conferencia; encuentro; conjunción; asiento; asamblea; junta; manifestación; congreso; deliberación; debate; lectura en voz alta; turno de lectura; disertación; discurso; recital; modo de hablar; habla; encabezamiento; dicción; ejecución; conversación; propuesta de candidatos; declamación; terna; introducción; prefacio; prólogo; presentación; nota preliminar; idioma; lenguaje; ponencia; arenga; razón; palabra; lengua; juicio; charla; alocución; concierto; discursos
conferenciar:
- reunirse; conferenciar; deliberar; considerar; reunirse en conferencia; celebrar una conferencia

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor conferencia in het Spaans

conferencia:

conferencia [la ~] zelfstandig naamwoord

la conferencia
la reunión; la conferencia; el encuentro; la conjunción; el asiento; la asamblea; la junta; la manifestación; el congreso
- reunión [la ~] zelfstandig naamwoord
- conferencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- encuentro [el ~] zelfstandig naamwoord
- conjunción [la ~] zelfstandig naamwoord
- asiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- asamblea [la ~] zelfstandig naamwoord
- junta [la ~] zelfstandig naamwoord
- manifestación [la ~] zelfstandig naamwoord
- congreso [el ~] zelfstandig naamwoord
la conferencia
la deliberación; la conferencia; el debate
- deliberación [la ~] zelfstandig naamwoord
- conferencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- debate [el ~] zelfstandig naamwoord
la conferencia
la conferencia; la lectura en voz alta; el turno de lectura
- conferencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- lectura en voz alta [la ~] zelfstandig naamwoord
- turno de lectura [el ~] zelfstandig naamwoord
la conferencia
la disertación; el discurso; el recital; el modo de hablar; la conferencia; el habla; el encabezamiento
- disertación [la ~] zelfstandig naamwoord
- discurso [el ~] zelfstandig naamwoord
- recital [el ~] zelfstandig naamwoord
- modo de hablar [el ~] zelfstandig naamwoord
- conferencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- habla [el ~] zelfstandig naamwoord
- encabezamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
la conferencia
la dicción; la ejecución; la conversación; la conferencia; la propuesta de candidatos
- dicción [la ~] zelfstandig naamwoord
- ejecución [la ~] zelfstandig naamwoord
- conversación [la ~] zelfstandig naamwoord
- conferencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- propuesta de candidatos [la ~] zelfstandig naamwoord
la conferencia
la declamación; la conferencia; el discurso; la ejecución; la terna; el recital; la disertación; la dicción
- declamación [la ~] zelfstandig naamwoord
- conferencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- discurso [el ~] zelfstandig naamwoord
- ejecución [la ~] zelfstandig naamwoord
- terna [la ~] zelfstandig naamwoord
- recital [el ~] zelfstandig naamwoord
- disertación [la ~] zelfstandig naamwoord
- dicción [la ~] zelfstandig naamwoord
la conferencia
la introducción; el prefacio; el prólogo; la presentación; el habla; el modo de hablar; la nota preliminar; el idioma; el lenguaje; la ponencia; la arenga; la disertación; el turno de lectura; la razón; la palabra; la lengua; el juicio; el discurso; la charla; la conferencia; el encabezamiento; el recital; la alocución
- introducción [la ~] zelfstandig naamwoord
- prefacio [el ~] zelfstandig naamwoord
- prólogo [el ~] zelfstandig naamwoord
- presentación [la ~] zelfstandig naamwoord
- habla [el ~] zelfstandig naamwoord
- modo de hablar [el ~] zelfstandig naamwoord
- nota preliminar [la ~] zelfstandig naamwoord
- idioma [el ~] zelfstandig naamwoord
- lenguaje [el ~] zelfstandig naamwoord
- ponencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- arenga [la ~] zelfstandig naamwoord
- disertación [la ~] zelfstandig naamwoord
- turno de lectura [el ~] zelfstandig naamwoord
- razón [la ~] zelfstandig naamwoord
- palabra [la ~] zelfstandig naamwoord
- lengua [la ~] zelfstandig naamwoord
- juicio [el ~] zelfstandig naamwoord
- discurso [el ~] zelfstandig naamwoord
- charla [la ~] zelfstandig naamwoord
- conferencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- encabezamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- recital [el ~] zelfstandig naamwoord
- alocución [la ~] zelfstandig naamwoord
la conferencia
el concierto; el discurso; el recital; la conferencia; la ponencia; la disertación
- concierto [el ~] zelfstandig naamwoord
- discurso [el ~] zelfstandig naamwoord
- recital [el ~] zelfstandig naamwoord
- conferencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- ponencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- disertación [la ~] zelfstandig naamwoord
la conferencia
el discurso; la ejecución; la conferencia; el discursos; la disertación; la dicción; la declamación
- discurso [el ~] zelfstandig naamwoord
- ejecución [la ~] zelfstandig naamwoord
- conferencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- discursos [el ~] zelfstandig naamwoord
- disertación [la ~] zelfstandig naamwoord
- dicción [la ~] zelfstandig naamwoord
- declamación [la ~] zelfstandig naamwoord
la conferencia
la conferencia
- conferencia [la ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "conferencia":

encuentro; entrevista; reunión; audiencia; cita; conversación; diálogo; interviú
lección; disertación; clase; asignatura; materia; disciplina; catequesis; aleccionamiento; enseñanza; ciencia

conferencia vorm van conferenciar:

conferenciar werkwoord

conferenciar
reunirse; conferenciar
- reunirse werkwoord
- conferenciar werkwoord
conferenciar
deliberar; considerar; conferenciar
- deliberar werkwoord
- considerar werkwoord
- conferenciar werkwoord
conferenciar
conferenciar; reunirse en conferencia; celebrar una conferencia
- conferenciar werkwoord
- reunirse en conferencia werkwoord
- celebrar una conferencia werkwoord

Conjugations for conferenciar:

presente

conferencio
conferencias
conferencia
conferenciamos
conferenciáis
conferencian

imperfecto

conferenciaba
conferenciabas
conferenciaba
conferenciábamos
conferenciabais
conferenciaban

indefinido

conferencié
conferenciaste
conferenció
conferenciamos
conferenciasteis
conferenciaron

fut. de ind.

conferenciaré
conferenciarás
conferenciará
conferenciaremos
conferenciaréis
conferenciarán

condic.

conferenciaría
conferenciarías
conferenciaría
conferenciaríamos
conferenciaríais
conferenciarían

pres. de subj.

que conferencie
que conferencies
que conferencie
que conferenciemos
que conferenciéis
que conferencien

imp. de subj.

que conferenciara
que conferenciaras
que conferenciara
que conferenciáramos
que conferenciarais
que conferenciaran

miscelánea

¡conferencia!
¡conferenciad!
¡no conferencies!
¡no conferenciéis!
conferenciado
conferenciando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Alternatieve synoniemen voor "conferenciar":

entrevistarse; conversar; encontrarse; dialogar

Verwante synoniemen voor conferencia

Remove Ads

Synoniemen voor "conferencia" in het Spaans

Uitgebreide synoniemen voor conferencia in het Spaans

conferencia:

conferencia [la ~] zelfstandig naamwoord

la conferencia

la conferencia

la conferencia

la conferencia

la conferencia

la conferencia

la conferencia

la conferencia

la conferencia

la conferencia

Alternatieve synoniemen voor "conferencia":

conferencia vorm van conferenciar:

conferenciar werkwoord

conferenciar

conferenciar

conferenciar

Conjugations for conferenciar:

presente

imperfecto

indefinido

fut. de ind.

condic.

pres. de subj.

imp. de subj.

miscelánea

Alternatieve synoniemen voor "conferenciar":

Verwante synoniemen voor conferencia