Spaans

Uitgebreide synoniemen voor franja in het Spaans

franja:

franja [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la franja
    la franja; el ribete; la banda; la orla; el bordillo
    • franja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ribete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • banda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • orla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bordillo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. la franja
    la cinta; la banda; la franja; la cinta para el pelo; la raya; el lazo; el borde; la tira; el aro; el neumático; la diadema
    • cinta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • banda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • franja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cinta para el pelo [la ~] zelfstandig naamwoord
    • raya [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • borde [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tira [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • neumático [el ~] zelfstandig naamwoord
    • diadema [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. la franja
    la parte; el neumático; la cinta; la banda; el tamaño; la edición; la baranda; el lazo; el tomo; el volumen del sonido; la intensidad del sonido; la era; la barra; el vínculo; la tabla; la tira; la tirada; el volumen; el empuje; la porción; la raya; la presión; el borde; la franja; el tablón; la compresión; la coacción; la encuadernación; la intensidad sonora
  4. la franja
    la banda; la franja
    • banda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • franja [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. la franja
    la vía; la franja; el carríl
    • vía [la ~] zelfstandig naamwoord
    • franja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • carríl [el ~] zelfstandig naamwoord
  6. la franja
    la franja
    • franja [la ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "franja":


Verwante synoniemen voor franja