Spaans

Uitgebreide synoniemen voor gama in het Spaans

gama:

gama [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la gama
    la gama; el espectro; la serie
    • gama [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espectro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • serie [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. la gama
    la serie; la gama; la sucesión; el orden; la cola; la fila; la hilera; la sarta; la encadenamiento; la progresión; el eslabonamiento
    • serie [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gama [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sucesión [la ~] zelfstandig naamwoord
    • orden [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cola [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fila [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hilera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sarta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • encadenamiento [la ~] zelfstandig naamwoord
    • progresión [la ~] zelfstandig naamwoord
    • eslabonamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. la gama
    la gargantilla; la cadena; el grillos; la cadenilla; el cordón circunvalatorio; la corona; el halo; la esposas; la gama; el collar; el ciclo; la serie; la secuencia; la esfera; la sucesión; el círculo; el cerco; la hilera; la ojera; la progresión; la cadenita; el halón
  4. la gama
    la escala; la gama; el matiz; el espectro de colores; el espectro solar; el matiz de color

Alternatieve synoniemen voor "gama":


Verwante synoniemen voor gama