Spaans

Uitgebreide synoniemen voor granos in het Spaans

granos:

granos [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el granos
    el trigo; el granos; el cereales
    • trigo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • granos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cereales [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. el granos
    el granos
    • granos [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "granos":


Alternatieve synoniemen voor "granos":


grano:

grano [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el grano
    el trigo sarraceno; el trigo; el grano; el tipo de grano
  2. el grano
    el grano
    • grano [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el grano
    la pústula; el grano
    • pústula [la ~] zelfstandig naamwoord
    • grano [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. el grano
    el eje; el grano; el empuje; la mecha; el pabilo; la fucha
    • eje [el ~] zelfstandig naamwoord
    • grano [el ~] zelfstandig naamwoord
    • empuje [el ~] zelfstandig naamwoord
    • mecha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pabilo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fucha [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. el grano
    el hueso; el grano
    • hueso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • grano [el ~] zelfstandig naamwoord
  6. el grano
    el granito; el coral; el grano; el gránulo
    • granito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • coral [el ~] zelfstandig naamwoord
    • grano [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gránulo [el ~] zelfstandig naamwoord
  7. el grano
    el grano; la perla; el coral
    • grano [el ~] zelfstandig naamwoord
    • perla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • coral [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "grano":


Alternatieve synoniemen voor "grano":


Verwante synoniemen voor granos