Spaans

Uitgebreide synoniemen voor lástima in het Spaans

lástima:

lástima bijvoeglijk naamwoord

  1. lástima
    lástima; insuficiente; insatisfactorio; desagradable; deplorable; desgraciado; no satisfactorio
  2. lástima
    lástima

lástima [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la lástima
    la compasión; la lástima; la piedad; la misericordia
  2. la lástima
    la pena; la lástima
    • pena [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lástima [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. la lástima
    la lástima; la compasión; la clemencia; la merced; el indulto; la consideración; la misericordia; la dispensa; la dispensación
  4. la lástima
    la lástima; la tristeza

Verwante woorden van "lástima":

  • lástimas

Alternatieve synoniemen voor "lástima":


Verwante synoniemen voor lástima