Spaans

Uitgebreide synoniemen voor mandato in het Spaans

mandato:

mandato [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el mandato
    el poder; el encargo; el mandato; la autorización; la carta-poder
  2. el mandato
    el aviso; el pedido; la orden; el encargo; la circular; el requerimiento; el mandato; la notificación; la evocación
  3. el mandato
    el paquete; el mazo; el potpurrí; el conjunto; el traje; la orden; el peso; la mochila; el montón; el marco; la molestia; el envase; la masa; el grupo; el embalaje; el mandato; el progreso; el desorden; la colección; la maraña; el problemas; la cuadrilla; el envoltorio; el gravamen; el estorbo; el fardo; la imputación; el fajo; la tropas; la compilación; el petate; el desbarajuste; el revoltijo; el hatajo; el pelotón; la mezcolanza; el popurrí; la patrulla de reconocimiento
  4. el mandato
    la orden; el mando; el encargo; el comando; la tarea; el mandato
    • orden [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mando [el ~] zelfstandig naamwoord
    • encargo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • comando [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tarea [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mandato [el ~] zelfstandig naamwoord
  5. el mandato
    la instrucción; la tarea; la enseñanza; la indicación; el mando; la orden; el encargo; el mandato; la asignación; la misión; el comando
  6. el mandato
    el mandato
    • mandato [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "mandato":


Alternatieve synoniemen voor "mandato":


Verwante synoniemen voor mandato