Spaans

Uitgebreide synoniemen voor novio in het Spaans

novio:

novio [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el novio
    el amigo; el querido; el compañero; el amiguito; el compinche; el amor; el camarada; el novio; el amante; el colega; el amado
    • amigo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • querido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • compañero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • amiguito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • compinche [el ~] zelfstandig naamwoord
    • amor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • camarada [el ~] zelfstandig naamwoord
    • novio [el ~] zelfstandig naamwoord
    • amante [el ~] zelfstandig naamwoord
    • colega [el ~] zelfstandig naamwoord
    • amado [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. el novio
    la novia; el novio
    • novia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • novio [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el novio
    el corazoncito; el querido; el amor; el novio; el amado; el amante
    • corazoncito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • querido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • amor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • novio [el ~] zelfstandig naamwoord
    • amado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • amante [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. el novio
    el novio
    • novio [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "novio":


Alternatieve synoniemen voor "novio":