Home ->Woordenboeken ->Spaans/Spaans ->Vertaal parte

Synoniemen voor "parte" in het Spaans

Overzicht
Spaans Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. parte:
  2. partir:

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor parte in het Spaans

parte:

parte [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la parte
    la parte; la pieza; la sección; la ración; la fracción; la porción; el quebrado; la ruptura; la estatura; el fragmento; la fractura; la quebradura; el lote; la rotura
    • parte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pieza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sección [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ración [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fracción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • porción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • quebrado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • ruptura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • estatura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fragmento [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fractura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • quebradura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lote [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rotura [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. la parte
    la parte; el neumático; la cinta; la banda; el tamaño; la edición; la baranda; el lazo; el tomo; el volumen del sonido; la intensidad del sonido; la era; la barra; el vínculo; la tabla; la tira; la tirada; el volumen; el empuje; la porción; la raya; la presión; el borde; la franja; el tablón; la compresión; la coacción; la encuadernación; la intensidad sonora
  3. la parte
    el departamento; la sección; la división; la parte; la unidad; la rama; el recambio accesorio; la capa; el destacamento; el sector; el segmento; la categoría; el cuerpo; el estrato; la brigada; la pieza; el ramo; el nudo; la dependencia; la articulación; la disciplina; la porción; la fracción; la autopsia; el escuadrón; la juntura; el ramificación; el grupo parlamentario
  4. la parte
    el repuesto; la parte
    • repuesto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • parte [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. la parte
    la pieza; el trozo; la parte; la ración; la porción; el pedazo
    • pieza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • trozo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • parte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ración [la ~] zelfstandig naamwoord
    • porción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pedazo [el ~] zelfstandig naamwoord
  6. la parte
    la porción; la ración; la parte; el porcentaje
    • porción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ración [la ~] zelfstandig naamwoord
    • parte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • porcentaje [el ~] zelfstandig naamwoord
  7. la parte
    la porción; la dosis; la parte
    • porción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • dosis [la ~] zelfstandig naamwoord
    • parte [la ~] zelfstandig naamwoord
  8. la parte
    el pedazo; el trozo; la pieza; la parte; la estatura; el fragmento
    • pedazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • trozo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pieza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • parte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • estatura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fragmento [el ~] zelfstandig naamwoord
  9. la parte
    la parte del cuerpo; la parte; la unidad; la pieza; la dependencia; el miembro; el sector; la disciplina; la extremidad; el recambio accesorio; el miembro de una iglesia protestante
  10. la parte
    el segmento; la parte; la sección; la porción
    • segmento [el ~] zelfstandig naamwoord
    • parte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sección [la ~] zelfstandig naamwoord
    • porción [la ~] zelfstandig naamwoord
  11. la parte
    el trocito; la pieza; la parte; el trozo; el documento; el fragmento
    • trocito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pieza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • parte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • trozo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • documento [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fragmento [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "parte":


Alternatieve synoniemen voor "parte":


parte vorm van partir:

partir werkwoord

  1. partir
    partir; irse; salir; largarse; marcharse
  2. partir
    viajar; viajar por; partir; salir; errar; estar tirado; emigrar
  3. partir
    salir; irse; marcharse; partir; abandonar; zarpar; largarse; irse de viaje; agotar; correrse; alejarse de
  4. partir
    cortar; partir
  5. partir
    cortar; surcar; partir
  6. partir
    partir; hacerse a la mar
  7. partir
    cortar; hendir; hender; partir; cruzar; atravesar; rajar; surcar; escindir; fisionar; hendirse
  8. partir
    divorciarse; separar; cortar; partir; dividir; deshacer; desmontar; separarse; desvincular; desenganchar; fisionar

Conjugations for partir:

presente
  1. parto
  2. partes
  3. parte
  4. partimos
  5. partís
  6. parten
imperfecto
  1. partía
  2. partías
  3. partía
  4. partíamos
  5. partíais
  6. partían
indefinido
  1. partí
  2. partiste
  3. partió
  4. partimos
  5. partisteis
  6. partieron
fut. de ind.
  1. partiré
  2. partirás
  3. partirá
  4. partiremos
  5. partiréis
  6. partirán
condic.
  1. partiría
  2. partirías
  3. partiría
  4. partiríamos
  5. partiríais
  6. partirían
pres. de subj.
  1. que parta
  2. que partas
  3. que parta
  4. que partamos
  5. que partáis
  6. que partan
imp. de subj.
  1. que partiera
  2. que partieras
  3. que partiera
  4. que partiéramos
  5. que partierais
  6. que partieran
miscelánea
  1. ¡parte!
  2. ¡partid!
  3. ¡no partas!
  4. ¡no partáis!
  5. partido
  6. partiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Alternatieve synoniemen voor "partir":


Verwante synoniemen voor parte







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0529 seconde
Page rendered in 1.0 seconds