Home ->Woordenboeken ->Spaans/Spaans ->Vertaal puta

Synoniemen voor "puta" in het Spaans

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

puta:
- puta; zorra; ramera; prostituta; buscona; fulana; mujerzuela; golfa; furcia; carúncula; puerca; mujer de vida alegre
puto:
- puto; mariquita; marica; maricón; homo; homosexual
- bueno; puto; honesto

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor puta in het Spaans

puta:

puta [la ~] zelfstandig naamwoord

la puta
la puta; la zorra; la ramera; la prostituta; la buscona; la fulana
- puta [la ~] zelfstandig naamwoord
- zorra [la ~] zelfstandig naamwoord
- ramera [la ~] zelfstandig naamwoord
- prostituta [la ~] zelfstandig naamwoord
- buscona [la ~] zelfstandig naamwoord
- fulana [la ~] zelfstandig naamwoord
la puta
la mujerzuela; la puta; la zorra; la golfa
- mujerzuela [la ~] zelfstandig naamwoord
- puta [la ~] zelfstandig naamwoord
- zorra [la ~] zelfstandig naamwoord
- golfa [la ~] zelfstandig naamwoord
la puta
la puta; la mujerzuela; la furcia; la carúncula; la puerca; el prostituta
- puta [la ~] zelfstandig naamwoord
- mujerzuela [la ~] zelfstandig naamwoord
- furcia [la ~] zelfstandig naamwoord
- carúncula [la ~] zelfstandig naamwoord
- puerca [la ~] zelfstandig naamwoord
- prostituta [el ~] zelfstandig naamwoord
la puta
la buscona; la puta; la prostituta; la mujer de vida alegre
- buscona [la ~] zelfstandig naamwoord
- puta [la ~] zelfstandig naamwoord
- prostituta [la ~] zelfstandig naamwoord
- mujer de vida alegre [la ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "puta":

puto

Alternatieve synoniemen voor "puta":

bagasa; prostituta; barragana; ramera; grofa; gamberra; meretriz
giro; gato; turra; cortesana; zorra; buscona; hetaira; golfa; milonga; milonguera; cualquiera; trola; zurrona
zorrón; fulana; pelandusca; zorra; perra

puta vorm van puto:

puto [el ~] zelfstandig naamwoord

el puto
el puto; la mariquita; el marica; el maricón; el homo; el homosexual
- puto [el ~] zelfstandig naamwoord
- mariquita [la ~] zelfstandig naamwoord
- marica [el ~] zelfstandig naamwoord
- maricón [el ~] zelfstandig naamwoord
- homo [el ~] zelfstandig naamwoord
- homosexual [el ~] zelfstandig naamwoord

puto bijvoeglijk naamwoord

puto
bueno; puto; honesto
- bueno bijvoeglijk naamwoord
- puto bijvoeglijk naamwoord
- honesto bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "puto":

puta, putas

Alternatieve synoniemen voor "puto":

homosexual; gay; afeminado; mariquita; maricón; sarasa; marica; sodomita; invertido; trolo; desviado

Verwante synoniemen voor puta