Spaanse synoniemen van reposo, ander woord voor reposo

Remove Ads

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

reposo:
- descanso; pausa; intermedio; reposo; entretenimiento; esparcimiento; relajación; recreo; distracción; interrupción; distensión; fuerza propulsora; atasco; impulso; estiba; congestión; parón; tracción; paralización; propulsión; obstrucción; taponamiento; estagnación
reposar:
- descansar; reposar

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor reposo in het Spaans

reposo:

reposo [el ~] zelfstandig naamwoord

el reposo
el descanso; la pausa; el intermedio; el reposo
- descanso [el ~] zelfstandig naamwoord
- pausa [la ~] zelfstandig naamwoord
- intermedio [el ~] zelfstandig naamwoord
- reposo [el ~] zelfstandig naamwoord
el reposo
el entretenimiento; el reposo; el esparcimiento
- entretenimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- reposo [el ~] zelfstandig naamwoord
- esparcimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
el reposo
la relajación; el descanso; el intermedio; el entretenimiento; el reposo; el recreo; la pausa; el esparcimiento; la distracción; la interrupción; la distensión
- relajación [la ~] zelfstandig naamwoord
- descanso [el ~] zelfstandig naamwoord
- intermedio [el ~] zelfstandig naamwoord
- entretenimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- reposo [el ~] zelfstandig naamwoord
- recreo [el ~] zelfstandig naamwoord
- pausa [la ~] zelfstandig naamwoord
- esparcimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- distracción [la ~] zelfstandig naamwoord
- interrupción [la ~] zelfstandig naamwoord
- distensión [la ~] zelfstandig naamwoord
el reposo
la fuerza propulsora; el atasco; el reposo; el impulso; la estiba; la congestión; el parón; la tracción; la paralización; la propulsión; la obstrucción; el taponamiento; la estagnación
- fuerza propulsora [la ~] zelfstandig naamwoord
- atasco [el ~] zelfstandig naamwoord
- reposo [el ~] zelfstandig naamwoord
- impulso [el ~] zelfstandig naamwoord
- estiba [la ~] zelfstandig naamwoord
- congestión [la ~] zelfstandig naamwoord
- parón [el ~] zelfstandig naamwoord
- tracción [la ~] zelfstandig naamwoord
- paralización [la ~] zelfstandig naamwoord
- propulsión [la ~] zelfstandig naamwoord
- obstrucción [la ~] zelfstandig naamwoord
- taponamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- estagnación [la ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "reposo":

silencio; paz; tranquilidad; calma
vacaciones; asueto; descanso; holganza; ocio; recreo; receso

reposar:

reposar werkwoord

reposar
descansar; reposar
- descansar werkwoord
- reposar werkwoord

Conjugations for reposar:

presente

reposo
reposas
reposa
reposamos
reposáis
reposan

imperfecto

reposaba
reposabas
reposaba
reposábamos
reposabais
reposaban

indefinido

reposé
reposaste
reposó
reposamos
reposasteis
reposaron

fut. de ind.

reposaré
reposarás
reposará
reposaremos
reposaréis
reposarán

condic.

reposaría
reposarías
reposaría
reposaríamos
reposaríais
reposarían

pres. de subj.

que repose
que reposes
que repose
que reposemos
que reposéis
que reposen

imp. de subj.

que reposara
que reposaras
que reposara
que reposáramos
que reposarais
que reposaran

miscelánea

¡reposa!
¡reposad!
¡no reposes!
¡no reposéis!
reposado
reposando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Alternatieve synoniemen voor "reposar":

dormir; adormecerse; adormilarse; descansar; yacer; pernoctar; tenderse; echarse; amodorrarse; tumbarse; acostarse
consistir; estribar; basarse; fundamentarse; residir; radicar; descansar; asentarse; apoyarse; reclinar

Verwante synoniemen voor reposo

Remove Ads

Synoniemen voor "reposo" in het Spaans

Uitgebreide synoniemen voor reposo in het Spaans

reposo:

reposo [el ~] zelfstandig naamwoord

el reposo

el reposo

el reposo

el reposo

Alternatieve synoniemen voor "reposo":

reposar:

reposar werkwoord

reposar

Conjugations for reposar:

presente

imperfecto

indefinido

fut. de ind.

condic.

pres. de subj.

imp. de subj.

miscelánea

Alternatieve synoniemen voor "reposar":

Verwante synoniemen voor reposo