Overzicht


Spaans

Uitgebreide synoniemen voor salud in het Spaans

salud:

salud [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la salud
    el bienestar; la salud
    • bienestar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • salud [la ~] zelfstandig naamwoord

salud [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el salud
    la prosperidad; el éxito; el bienestar; la bonanza; la afluencia; el provecho; el salud

Verwante woorden van "salud":

  • saludes, saluda, saludas

Alternatieve synoniemen voor "salud":


Verwante synoniemen voor salud