Spaanse synoniemen van simpatía, ander woord voor simpatía

Remove Ads

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

simpatía:
- simpatía; sentimiento; cariño; afecto; amabilidad; cortesía; cordialidad; benignidad; galantería; bondad; mansedumbre; jovialidad; inclinación; ternura; dulzura; suavidad; complacencia; blandura; afabilidad; satisfacción; encanto; gracia; donaire; afectividad; hospitalidad; efusión; carácter amistoso; amistosidad

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor simpatía in het Spaans

simpatía:

simpatía [la ~] zelfstandig naamwoord

la simpatía
la simpatía; el sentimiento
- simpatía [la ~] zelfstandig naamwoord
- sentimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
la simpatía
la simpatía; el cariño; el afecto
- simpatía [la ~] zelfstandig naamwoord
- cariño [el ~] zelfstandig naamwoord
- afecto [el ~] zelfstandig naamwoord
la simpatía
la amabilidad; la cortesía; la cordialidad; la simpatía; la benignidad; la galantería; la bondad; la mansedumbre; la jovialidad
- amabilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- cortesía [la ~] zelfstandig naamwoord
- cordialidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- simpatía [la ~] zelfstandig naamwoord
- benignidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- galantería [la ~] zelfstandig naamwoord
- bondad [la ~] zelfstandig naamwoord
- mansedumbre [la ~] zelfstandig naamwoord
- jovialidad [la ~] zelfstandig naamwoord
la simpatía
el afecto; la inclinación; la simpatía
- afecto [el ~] zelfstandig naamwoord
- inclinación [la ~] zelfstandig naamwoord
- simpatía [la ~] zelfstandig naamwoord
la simpatía
la ternura; la amabilidad; la bondad; la dulzura; la simpatía; la suavidad; la complacencia; la mansedumbre; la blandura; la afabilidad; la benignidad
- ternura [la ~] zelfstandig naamwoord
- amabilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- bondad [la ~] zelfstandig naamwoord
- dulzura [la ~] zelfstandig naamwoord
- simpatía [la ~] zelfstandig naamwoord
- suavidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- complacencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- mansedumbre [la ~] zelfstandig naamwoord
- blandura [la ~] zelfstandig naamwoord
- afabilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- benignidad [la ~] zelfstandig naamwoord
la simpatía
la satisfacción; la simpatía
- satisfacción [la ~] zelfstandig naamwoord
- simpatía [la ~] zelfstandig naamwoord
la simpatía
el encanto; la gracia; la simpatía; el donaire
- encanto [el ~] zelfstandig naamwoord
- gracia [la ~] zelfstandig naamwoord
- simpatía [la ~] zelfstandig naamwoord
- donaire [el ~] zelfstandig naamwoord
la simpatía
la afectividad; la amabilidad; la simpatía; la hospitalidad; la cordialidad; la efusión; la afabilidad; el carácter amistoso; la amistosidad
- afectividad [la ~] zelfstandig naamwoord
- amabilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- simpatía [la ~] zelfstandig naamwoord
- hospitalidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- cordialidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- efusión [la ~] zelfstandig naamwoord
- afabilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- carácter amistoso [el ~] zelfstandig naamwoord
- amistosidad [la ~] zelfstandig naamwoord

Synoniemen voor "simpatía" in het Spaans

Uitgebreide synoniemen voor simpatía in het Spaans

simpatía:

simpatía [la ~] zelfstandig naamwoord

la simpatía

la simpatía

la simpatía

la simpatía

la simpatía

la simpatía

la simpatía

la simpatía

Verwante woorden van "simpatía":

Alternatieve synoniemen voor "simpatía":

Verwante synoniemen voor simpatía