Home ->Woordenboeken ->Spaans/Spaans ->Vertaal tristeza

Synoniemen voor "tristeza" in het Spaans

Overzicht
Spaans Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. tristeza:

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor tristeza in het Spaans

tristeza:

tristeza [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la tristeza
    la pena; la tristeza; el dolor; la aflicción; el pesar
    • pena [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tristeza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • dolor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • aflicción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pesar [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. la tristeza
    la tristeza; la pena; la melancolía; la aflicción
  3. la tristeza
    la aflicción; la pena; el pesar; la tristeza; la melancolía
  4. la tristeza
    la tristeza; la melancolía; la neurastenia; la depresión; el pesimismo; el carácter sombrío; el estado sombrío
  5. la tristeza
    el dolor; el duelo; el daño; la pesadumbre; la pena; la tristeza; el pesar; la desgracia; el disgusto; la miseria; la aflicción
    • dolor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • duelo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • daño [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pesadumbre [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pena [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tristeza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pesar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • desgracia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • disgusto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • miseria [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aflicción [la ~] zelfstandig naamwoord
  6. la tristeza
    la tristeza; la oscuridad; la melancolía; la tenebrosidad; el estado sombrío
  7. la tristeza
    el tormento; la pena; el dolor; el duelo; la tristeza; el avinagrado; la miseria
    • tormento [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pena [la ~] zelfstandig naamwoord
    • dolor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • duelo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tristeza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • avinagrado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • miseria [la ~] zelfstandig naamwoord
  8. la tristeza
    la desesperación; el desespero; la murria; la tristeza; la oscuridad; la desolación; la pena; la depresión; la melancolía; el desaliento; la aflicción; el abatimiento; el carácter sombrío; el estado sombrío; el cansancio de vivir
  9. la tristeza
    el líos; la congoja; el luto; el disgustos; la pena; el pesar; el dolor; el duelo; el daño; la tristeza; la miseria; la problemas; la dificultades; la aflicción; el malhumor
    • líos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • congoja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • luto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • disgustos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pena [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pesar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • dolor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • duelo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • daño [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tristeza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • miseria [la ~] zelfstandig naamwoord
    • problemas [la ~] zelfstandig naamwoord
    • dificultades [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aflicción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • malhumor [el ~] zelfstandig naamwoord
  10. la tristeza
    el dolor; la congoja; la tristeza; el dolores; la aflicciones
  11. la tristeza
    la pesadumbre; la pena; la tristeza; la miseria
    • pesadumbre [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pena [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tristeza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • miseria [la ~] zelfstandig naamwoord
  12. la tristeza
    la lástima; la tristeza

Verwante woorden van "tristeza":

  • tristezas

Alternatieve synoniemen voor "tristeza":


Verwante synoniemen voor tristeza







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0233 seconde
Page rendered in 1.0 seconds