Overzicht
Spaans naar Frans:   Meer gegevens...
  1. autosuficiencia:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor autosuficiencia (Spaans) in het Frans

autosuficiencia:

autosuficiencia [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la autosuficiencia (altanería; engreimiento; arrogancia; )
    l'arrogance

Vertaal Matrix voor autosuficiencia:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrogance altanería; altivez; arrogancia; autosatisfacción; autosuficiencia; engreimiento; fatuidad; insolencia; presuntuosidad; suficiencia altanería; arrogancia; engreimiento; exaltación propia; falta de modestia; fatuidad; indiscreción; insolencia; pedantería; presuncion; presuntuosidad; pretensión; vanidad

Verwante woorden van "autosuficiencia":

  • autosuficiencias

Synoniemen voor "autosuficiencia":


Wiktionary: autosuficiencia

autosuficiencia
noun
  1. philo|fr qualité de ce qui est évident et suffisant en soi.

Cross Translation:
FromToVia
autosuficiencia autosuffisance; autonomie self-sufficiency — condition of being self-sufficient
autosuficiencia indulgence smugness — state or quality of being smug

Computer vertaling door derden: