Overzicht
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
-
confuso:
- confus; embrouillé; bouleversé; emmêlé; confondu; brouillon; fou; farfelu; idiot; imbécile; bête; dérangé; frénétique; loufoque; dingue; toqué; perturbé; sot; stupide; délirant; idiotement; débile; dément; effréné; cinglé; follement; troublé; absurde; sottement; d'une manière imbécile; timide; farouche; embarrassé; gêné; complexé; timoré; craintif; inhibé; d'un air embarrassé; interdit; ahuri; pantois; penaud; déconcerté; déconfit; vague; indistinct; trouble; peu clair; flou; vaguement; voilé; vaporeux; vaporeusement; compliqué; obscur; opaque; obscurément; indéterminé; indéfini; indécis; imprécis; indéfiniment; pas clair; diffus; louche; désespéré; alarmé; pas transparent; touché; bouche bée; estomaqué; frappé; stupéfait; effaré; perplexe; consterné; éberlué; ébahi; épaté; époustouflé; décontenancé
-
Wiktionary:
- confuso → confondu, indistinct, flou, vague, penaud, déconfit, perturbé, confus, déconcerté
Spaans
Uitgebreide vertaling voor confuso (Spaans) in het Frans
confuso:
-
confuso (embrollado)
confus; embrouillé; bouleversé; emmêlé; confondu; brouillon-
confus bijvoeglijk naamwoord
-
embrouillé bijvoeglijk naamwoord
-
bouleversé bijvoeglijk naamwoord
-
emmêlé bijvoeglijk naamwoord
-
confondu bijvoeglijk naamwoord
-
brouillon bijvoeglijk naamwoord
-
-
confuso (absurdo; estúpido; bobo; loco; burro; como loco; idiota; mentecato; loquillo; desconcertado; indolente; furioso; caótico; demente; chalado; curioso; locamente)
fou; farfelu; idiot; imbécile; bête; dérangé; frénétique; loufoque; dingue; toqué; perturbé; sot; stupide; délirant; idiotement; débile; dément; effréné; cinglé; follement; troublé; absurde; sottement; d'une manière imbécile-
fou bijvoeglijk naamwoord
-
farfelu bijvoeglijk naamwoord
-
idiot bijvoeglijk naamwoord
-
imbécile bijvoeglijk naamwoord
-
bête bijvoeglijk naamwoord
-
dérangé bijvoeglijk naamwoord
-
frénétique bijvoeglijk naamwoord
-
loufoque bijvoeglijk naamwoord
-
dingue bijvoeglijk naamwoord
-
toqué bijvoeglijk naamwoord
-
perturbé bijvoeglijk naamwoord
-
sot bijvoeglijk naamwoord
-
stupide bijvoeglijk naamwoord
-
délirant bijvoeglijk naamwoord
-
idiotement bijvoeglijk naamwoord
-
débile bijvoeglijk naamwoord
-
dément bijvoeglijk naamwoord
-
effréné bijvoeglijk naamwoord
-
cinglé bijvoeglijk naamwoord
-
follement bijvoeglijk naamwoord
-
troublé bijvoeglijk naamwoord
-
absurde bijvoeglijk naamwoord
-
sottement bijvoeglijk naamwoord
-
d'une manière imbécile bijvoeglijk naamwoord
-
-
confuso (apocado; tímido; desconcertado; poco confortable; azorado; desagradable; insociable)
timide; farouche; embarrassé; gêné; complexé; timoré; craintif; inhibé; d'un air embarrassé-
timide bijvoeglijk naamwoord
-
farouche bijvoeglijk naamwoord
-
embarrassé bijvoeglijk naamwoord
-
gêné bijvoeglijk naamwoord
-
complexé bijvoeglijk naamwoord
-
timoré bijvoeglijk naamwoord
-
craintif bijvoeglijk naamwoord
-
inhibé bijvoeglijk naamwoord
-
d'un air embarrassé bijvoeglijk naamwoord
-
-
confuso (perplejo)
-
confuso (no claro; vago; inseguro; dudoso; defectuoso; vacilante; no seguro; indefinido; infinito; inestable; espinoso; turbio; indeterminado; incierto; misterioso; tenebroso; impreciso; impuro; cuestionable; incalculable)
vague; indistinct; trouble; peu clair-
vague bijvoeglijk naamwoord
-
indistinct bijvoeglijk naamwoord
-
trouble bijvoeglijk naamwoord
-
peu clair bijvoeglijk naamwoord
-
-
confuso (vago; borroso; insulso; descolorido; indefinido)
-
confuso (poco claro; vago; sin visibilidad)
compliqué; obscur; opaque; vague; obscurément-
compliqué bijvoeglijk naamwoord
-
obscur bijvoeglijk naamwoord
-
opaque bijvoeglijk naamwoord
-
vague bijvoeglijk naamwoord
-
obscurément bijvoeglijk naamwoord
-
-
confuso (sin confines; indefinido; vago; indeterminado; poco claro; sin restricciones; infinito; sin limites; sin trabas; sin límites; sin limitaciones; libre; impreciso; inconmensurable; incalculable; sin obstáculos)
indéterminé; indéfini; vague; indécis; flou; imprécis; indéfiniment; vaguement; indistinct-
indéterminé bijvoeglijk naamwoord
-
indéfini bijvoeglijk naamwoord
-
vague bijvoeglijk naamwoord
-
indécis bijvoeglijk naamwoord
-
flou bijvoeglijk naamwoord
-
imprécis bijvoeglijk naamwoord
-
indéfiniment bijvoeglijk naamwoord
-
vaguement bijvoeglijk naamwoord
-
indistinct bijvoeglijk naamwoord
-
-
confuso (indefinido; vago; indeciso; amortiguado)
indistinct; pas clair; vague; flou-
indistinct bijvoeglijk naamwoord
-
pas clair bijvoeglijk naamwoord
-
vague bijvoeglijk naamwoord
-
flou bijvoeglijk naamwoord
-
-
confuso (difuso; farragoso; incoherente; desordenado; desconcertado; caótico)
-
confuso (poco claro; vago; tenebroso; oscuro; siniestro; sospechoso; opaco; misterioso; sombrío; obscuro; tétrico; lóbrego; lanoso; sospechosamente; poco fiable; lanífero)
indistinct; confus; louche; vague; obscur-
indistinct bijvoeglijk naamwoord
-
confus bijvoeglijk naamwoord
-
louche bijvoeglijk naamwoord
-
vague bijvoeglijk naamwoord
-
obscur bijvoeglijk naamwoord
-
-
confuso (horrorizado; conmocionado; desconcertado; consternado; desquiciado; atónito; descompuesto)
-
confuso (vago; poco claro; sin visibilidad)
-
confuso (afectado; herido; atónito; perplejo; desconcertado; alcanzado; siniestrado; aturdido; impresionado; conmovido; abrumado; pasmado; estupefacto; consternado; anonadado)
touché; bouche bée; troublé; estomaqué; interdit; frappé; stupéfait; effaré; perplexe; pantois; consterné; éberlué; ébahi; épaté; déconcerté; époustouflé; décontenancé-
touché bijvoeglijk naamwoord
-
bouche bée bijvoeglijk naamwoord
-
troublé bijvoeglijk naamwoord
-
estomaqué bijvoeglijk naamwoord
-
interdit bijvoeglijk naamwoord
-
frappé bijvoeglijk naamwoord
-
stupéfait bijvoeglijk naamwoord
-
effaré bijvoeglijk naamwoord
-
perplexe bijvoeglijk naamwoord
-
pantois bijvoeglijk naamwoord
-
consterné bijvoeglijk naamwoord
-
éberlué bijvoeglijk naamwoord
-
ébahi bijvoeglijk naamwoord
-
épaté bijvoeglijk naamwoord
-
déconcerté bijvoeglijk naamwoord
-
époustouflé bijvoeglijk naamwoord
-
décontenancé bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor confuso:
Verwante woorden van "confuso":
Synoniemen voor "confuso":
Wiktionary: confuso
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• confuso | → confondu | ↔ confused — making no sense; illogical |
• confuso | → confondu | ↔ confused — chaotic, jumbled or muddled |
• confuso | → indistinct; flou; vague | ↔ vaag — iets wat niet duidelijk is, niet scherp omlijnen |
• confuso | → penaud; déconfit | ↔ beteuterd — teleurgesteld |
• confuso | → perturbé; confus; déconcerté | ↔ verwirrt — geistig nicht ganz auf der Höhe seiend, nicht wissend, was zu tun ist; durcheinander |
Computer vertaling door derden: