Overzicht
Spaans naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bricolar:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor bricolar (Spaans) in het Frans

bricolar:

bricolar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el bricolar (bricolaje)
    le bricoler

Vertaal Matrix voor bricolar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bricoler bricolaje; bricolar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bricoler actuar con torpeza; apañar; arreglar; chafallar; chamarilear; chapucear; entretenerse; farfullar; frangollar; gandulear; hacer baratijas para matar el tiempo; hacer bricolaje; hacer chapuzas; hacer cosas de casa por afición; hacer labores; hacer mal; haraganear; holgazanear; limpiar; no dar golpe; ordenar; practicar la medicina; remendar; trabajar en el circuito negro; trapichear

Wiktionary: bricolar


Cross Translation:
FromToVia
bricolar bricoler knutselen — zelf voorwerpen uit liefhebberij vervaardigen met gebruik van gereedschap als hamer, zaag en schaaf