Spaans
Uitgebreide vertaling voor banalizar (Spaans) in het Frans
banalizar: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- banal: bas; méchant; sale; cochon; vilain; basse; grossier; odieux; dégueulasse; vulgaire; ignoble; infâme; vil; méprisable; infect; grossière; malpropre; abject; grossièrement; crapuleux; bassement; ignoblement; crapuleusement; banal; futile; insignifiant; trivial; trivialement
- izar: monter; lever; hisser; gréer; tirer vers le haut; soulever; guindage; faire la levée; lever les lettres