Spaans

Uitgebreide vertaling voor encerar (Spaans) in het Nederlands

encerar:

encerar werkwoord

  1. encerar (frotar con cera)
  2. encerar (abrillantar; lustrar; pulir; )
    wrijven; poetsen; oppoetsen; opblinken; opwrijven
    • wrijven werkwoord (wrijf, wrijft, wreef, wreven, gewreven)
    • poetsen werkwoord (poets, poetst, poetste, poetsten, gepoetst)
    • oppoetsen werkwoord (poets op, poetst op, poetste op, poetsten op, opgepoetst)
    • opblinken werkwoord (blink op, blinkt op, blonk op, blonken op, opgeblonken)
    • opwrijven werkwoord (wrijf op, wrijft op, wreef op, wreven op, opgewreven)
  3. encerar (dar brillo; pulir; abrillantar; )
    gladmaken; gladwrijven
    • gladmaken werkwoord (maak glad, maakt glad, maakte glad, maakten glad, gladgemaakt)
    • gladwrijven werkwoord (wrijf glad, wrijft glad, wreef glad, wreven glad, gladgewreven)
  4. encerar (untar; aplicar; lubricar; )
    insmeren
    • insmeren werkwoord (smeer in, smeert in, smeerde in, smeerden in, ingesmeerd)
  5. encerar (pulir; sacar brillo a; fregar; )
    politoeren
    • politoeren werkwoord (politoer, politoert, politoerde, politoerden, gepolitoerd)
  6. encerar (frotar; aplicar; fregar; engrasar; lubricar)
    uitwrijven
    • uitwrijven werkwoord (wrijf uit, wrijft uit, wreef uit, wreven uit, uitgewreven)

Conjugations for encerar:

presente
  1. encero
  2. enceras
  3. encera
  4. enceramos
  5. enceráis
  6. enceran
imperfecto
  1. enceraba
  2. encerabas
  3. enceraba
  4. encerábamos
  5. encerabais
  6. enceraban
indefinido
  1. enceré
  2. enceraste
  3. enceró
  4. enceramos
  5. encerasteis
  6. enceraron
fut. de ind.
  1. enceraré
  2. encerarás
  3. encerará
  4. enceraremos
  5. enceraréis
  6. encerarán
condic.
  1. enceraría
  2. encerarías
  3. enceraría
  4. enceraríamos
  5. enceraríais
  6. encerarían
pres. de subj.
  1. que encere
  2. que enceres
  3. que encere
  4. que enceremos
  5. que enceréis
  6. que enceren
imp. de subj.
  1. que encerara
  2. que enceraras
  3. que encerara
  4. que enceráramos
  5. que encerarais
  6. que enceraran
miscelánea
  1. ¡encera!
  2. ¡encerad!
  3. ¡no enceres!
  4. ¡no enceréis!
  5. encerado
  6. encerando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor encerar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gladmaken abrillantar; adornar; alisar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; equipar; escariar; fregar; frotar; limpiar; lustrar; pulir; restregar; sacar brillo a alisar; allanar; aplanar; entretelar; hacer resplandecer; igualar; nivelar; perfeccionar; planchar; pulir; refinar; relucir; resplandecer; satinar
gladwrijven abrillantar; adornar; alisar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; equipar; escariar; fregar; frotar; limpiar; lustrar; pulir; restregar; sacar brillo a
in de was zetten encerar; frotar con cera
insmeren aplicar; encerar; engrasar; fregar; frotar; lubricar; ungir; untar
opblinken abrillantar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; lustrar; pulir
oppoetsen abrillantar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; lustrar; pulir
opwrijven abrillantar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; lustrar; pulir
poetsen abrillantar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; lustrar; pulir
politoeren abrillantar; dar brillo; dar lustre; encerar; fregar; frotar; lustrar; pulimentar; pulir; sacar brillo a
uitwrijven aplicar; encerar; engrasar; fregar; frotar; lubricar
wrijven abrillantar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; lustrar; pulir

Synoniemen voor "encerar":


Wiktionary: encerar

encerar
verb
  1. Inwrijven met was tot het glanst.

Cross Translation:
FromToVia
encerar wassen; was aanbrengen; met was insmeren wax — apply wax to
encerar in de was zetten; met was inwrijven; poetsen; schoenen poetsen cirer — Enduire de cirage une chaussure pour la faire briller.

Computer vertaling door derden: