Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. asignatura:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor asignatura:
    • schoolvak


Spaans

Uitgebreide vertaling voor asignatura (Spaans) in het Nederlands

asignatura:

asignatura [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la asignatura (mercancía; artesanía; profesión; )
    het ambacht; de stiel; métier; het vak
    • ambacht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • métier [znw.] zelfstandig naamwoord
    • vak [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la asignatura (especialización; especialidad)
    de studierichting; de afstudeerrichting

Vertaal Matrix voor asignatura:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstudeerrichting asignatura; especialidad; especialización
ambacht actividad; actividades; apelación; artesanía; asignatura; asunto; asuntos; aventura; caseta; casilla; causa; compartimiento; mercancía; profesión; trabajo actividad; cargo; empleo; obra; trabajo
métier actividad; actividades; apelación; artesanía; asignatura; asunto; asuntos; aventura; caseta; casilla; causa; compartimiento; mercancía; profesión; trabajo
stiel actividad; actividades; apelación; artesanía; asignatura; asunto; asuntos; aventura; caseta; casilla; causa; compartimiento; mercancía; profesión; trabajo
studierichting asignatura; especialidad; especialización
vak actividad; actividades; apelación; artesanía; asignatura; asunto; asuntos; aventura; caseta; casilla; causa; compartimiento; mercancía; profesión; trabajo actividad; cargo; congelador de la nevera; empleo; obra; profesión; trabajo

Verwante woorden van "asignatura":

  • asignaturas

Synoniemen voor "asignatura":


Wiktionary: asignatura

asignatura
noun
  1. schoolvak

Cross Translation:
FromToVia
asignatura vak; vakgebied subject — particular area of study
asignatura materie; zelfstandigheid; stof matière — Ce qui a de la masse et occupe de l’espace.

Verwante vertalingen van asignatura