Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- ilustre:
- ilustrar:
-
Wiktionary:
- ilustre → voornaam
- ilustrar → illustreren
- ilustrar → illustreren, veraanschouwelijken, verluchten
Spaans
Uitgebreide vertaling voor ilustre (Spaans) in het Nederlands
ilustre:
-
ilustre (distinguido; elegante; destacado; digno; formal; refinado; sublime; muy superior; exaltado; majestuoso; muy elevado; elevado; importante; levantado; respetado; aristocrático; de postín; noble)
gedistingeerd; beroemd; voornaam; illuster; hooggeplaatst; adelijk; verheven; gewichtig; aanzienlijk; doorluchtig-
gedistingeerd bijvoeglijk naamwoord
-
beroemd bijvoeglijk naamwoord
-
voornaam bijvoeglijk naamwoord
-
illuster bijvoeglijk naamwoord
-
hooggeplaatst bijvoeglijk naamwoord
-
adelijk bijvoeglijk naamwoord
-
verheven bijvoeglijk naamwoord
-
gewichtig bijvoeglijk naamwoord
-
aanzienlijk bijvoeglijk naamwoord
-
doorluchtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
ilustre (respetado; estimado; valorado; apreciado)
gerespecteerd; gewaardeerd; geacht; geëerde; geëerd-
gerespecteerd bijvoeglijk naamwoord
-
gewaardeerd bijvoeglijk naamwoord
-
geacht bijvoeglijk naamwoord
-
geëerde bijvoeglijk naamwoord
-
geëerd bijvoeglijk naamwoord
-
-
ilustre (respetado)
doorluchtige-
doorluchtige bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor ilustre:
Verwante woorden van "ilustre":
Synoniemen voor "ilustre":
ilustrar:
-
ilustrar (demostrar)
demonstreren; aanschouwelijk maken; veraanschouwelijken-
aanschouwelijk maken werkwoord (maak aanschouwelijk, maakt aanschouwelijk, maakte aanschouwelijk, maakten aanschouwelijk, aanschouwelijk gemaakt)
-
veraanschouwelijken werkwoord (veraanschouwelijk, veraanschouwelijkt, veraanschouwelijkte, veraanschouwelijkten, veraanschouwelijkt)
-
ilustrar (explicar; exponer; detallar; aclarar; desplegar; manifestar; interpretar; elucidar; declarar; poner en claro)
uitleggen; verduidelijken; uiteenzetten; ontvouwen-
verduidelijken werkwoord (verduidelijk, verduidelijkt, verduidelijkte, verduidelijkten, verduidelijkt)
-
ilustrar
Conjugations for ilustrar:
presente
- ilustro
- ilustras
- ilustra
- ilustramos
- ilustráis
- ilustran
imperfecto
- ilustraba
- ilustrabas
- ilustraba
- ilustrábamos
- ilustrabais
- ilustraban
indefinido
- ilustré
- ilustraste
- ilustró
- ilustramos
- ilustrasteis
- ilustraron
fut. de ind.
- ilustraré
- ilustrarás
- ilustrará
- ilustraremos
- ilustraréis
- ilustrarán
condic.
- ilustraría
- ilustrarías
- ilustraría
- ilustraríamos
- ilustraríais
- ilustrarían
pres. de subj.
- que ilustre
- que ilustres
- que ilustre
- que ilustremos
- que ilustréis
- que ilustren
imp. de subj.
- que ilustrara
- que ilustraras
- que ilustrara
- que ilustráramos
- que ilustrarais
- que ilustraran
miscelánea
- ¡ilustra!
- ¡ilustrad!
- ¡no ilustres!
- ¡no ilustréis!
- ilustrado
- ilustrando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor ilustrar:
Synoniemen voor "ilustrar":
Wiktionary: ilustrar
ilustrar
Cross Translation:
verb
-
van afbeeldingen voorzien
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ilustrar | → illustreren; veraanschouwelijken; verluchten | ↔ illustrer — rendre illustre. |