Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- pasmado:
- pasmar:
-
Wiktionary:
- pasmado → bezwijmend
- pasmado → verstomd doen staan, ontdaan, onthutst, verbluft, verslagen, verstomd
- pasmar → verdoven, verdwazen, onthutsen, ontstellen, ontzetten, verbijsteren, verbluffen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor pasmado (Spaans) in het Nederlands
pasmado:
-
pasmado (estupefacto; asombrado; sorprendido; mudo; desconcertado; patidifuso; atónito; extrañado; perplejo; atontado; sin habla; con la boca abierta; aturdido; embobado; sin palabras; enmudecido; patitieso)
verbaasd; sprakeloos; met de mond vol tanden; verbijsterd; verwonderd; verstomd; met open mond; verbluft-
verbaasd bijvoeglijk naamwoord
-
sprakeloos bijvoeglijk naamwoord
-
met de mond vol tanden bijvoeglijk naamwoord
-
verbijsterd bijvoeglijk naamwoord
-
verwonderd bijvoeglijk naamwoord
-
verstomd bijvoeglijk naamwoord
-
met open mond bijvoeglijk naamwoord
-
verbluft bijvoeglijk naamwoord
-
-
pasmado (afectado; herido; atónito; perplejo; desconcertado; alcanzado; confuso; siniestrado; aturdido; impresionado; conmovido; abrumado; estupefacto; consternado; anonadado)
-
pasmado (estupefacto; consternado; aturdido)
Vertaal Matrix voor pasmado:
Synoniemen voor "pasmado":
Wiktionary: pasmado
pasmar:
-
pasmar (asombrar; maravillar)
Conjugations for pasmar:
presente
- pasmo
- pasmas
- pasma
- pasmamos
- pasmáis
- pasman
imperfecto
- pasmaba
- pasmabas
- pasmaba
- pasmábamos
- pasmabais
- pasmaban
indefinido
- pasmé
- pasmaste
- pasmó
- pasmamos
- pasmasteis
- pasmaron
fut. de ind.
- pasmaré
- pasmarás
- pasmará
- pasmaremos
- pasmaréis
- pasmarán
condic.
- pasmaría
- pasmarías
- pasmaría
- pasmaríamos
- pasmaríais
- pasmarían
pres. de subj.
- que pasme
- que pasmes
- que pasme
- que pasmemos
- que pasméis
- que pasmen
imp. de subj.
- que pasmara
- que pasmaras
- que pasmara
- que pasmáramos
- que pasmarais
- que pasmaran
miscelánea
- ¡pasma!
- ¡pasmad!
- ¡no pasmes!
- ¡no pasméis!
- pasmado
- pasmando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor pasmar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
overdonderen | aturdir; dejar perplejo | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
overdonderen | asombrar; maravillar; pasmar | abrumar; apabullar; arrollar; aturdir |
verbluffen | asombrar; maravillar; pasmar |