Lustre: vertaling Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

lustre:
- pracht; glans; luister; praal; pronk
lustrar:
- wrijven; poetsen; oppoetsen; opblinken; opwrijven; gladmaken; gladwrijven; politoeren
Wiktionary:
- lustre → poedersuiker, schoensmeer
- lustre → glans, schittering, luister, splendeur, lustrum
- lustrar → opluisteren, in de was zetten, met was inwrijven, poetsen, schoenen poetsen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor lustre (Spaans) in het Nederlands

lustre:

lustre [el ~] zelfstandig naamwoord

el lustre (esplendor; ostentación; adorno; brillo; gloria; glande; resplandor; pompa; boato; fastuosidad; brillantez)
de pracht; de glans; de luister; de praal; de pronk
- pracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- glans [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- luister [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- praal [de ~] zelfstandig naamwoord
- pronk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lustre:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
glans	adorno; boato; brillantez; brillo; esplendor; fastuosidad; glande; gloria; lustre; ostentación; pompa; resplandor	brillantez; brillo; claridad; destello; esplendor; iluminación; limpidez; lumbre; lúcidez; pureza; resplandor; serenidad
luister	adorno; boato; brillantez; brillo; esplendor; fastuosidad; glande; gloria; lustre; ostentación; pompa; resplandor	brillantez; brillo; destello; esplendor; resplandor
praal	adorno; boato; brillantez; brillo; esplendor; fastuosidad; glande; gloria; lustre; ostentación; pompa; resplandor
pracht	adorno; boato; brillantez; brillo; esplendor; fastuosidad; glande; gloria; lustre; ostentación; pompa; resplandor	abundancia; belleza; grandeza; hermosura; lujo; magnificencia; plétora; preciosidad; profusión; riqueza; suntuosidad
pronk	adorno; boato; brillantez; brillo; esplendor; fastuosidad; glande; gloria; lustre; ostentación; pompa; resplandor

Verwante woorden van "lustre":

lustres, lustra, lustras

Synoniemen voor "lustre":

brillantez; brillo; notoriedad; perfección; acierto; fama; gloria; lucimiento; crédito; prestigio; apoteosis; apogeo; realce; estimación; grandeza
laca; esmalte; afeite; pintura; baño; charol; pavón; tintura; barniz; gomorresina
lisura; tersura; suavidad; uniformidad
pulimento; oropel; pátina; espejuelo
renombre

Wiktionary: lustre

lustre

noun

zeer fijn gemalen suiker
- poedersuiker → azúcar glas; azúcar de lustre; azúcar en polvo; azúcar flor; azúcar glaseada; azúcar impalpable; azúcar pulverizado; lustre; nevazucar
smeersel om leer glanzend en soepel te houden en de kale plekken op te kleuren
- schoensmeer → betún; betún para calzado; lustre

Cross Translation:

From	To	Via
• lustre	→ glans; schittering	↔ luster — a shine, polish or sparkle
• lustre	→ luister; glans; splendeur	↔ luster — brilliance, attractiveness or splendor
• lustre	→ lustrum	↔ luster — refinement, polish or quality

lustre vorm van lustrar:

lustrar werkwoord

lustrar (abrillantar; pulir; encerar; dar brillo; bruñir; dar lustre)
wrijven; poetsen; oppoetsen; opblinken; opwrijven
- wrijven werkwoord (wrijf, wrijft, wreef, wreven, gewreven)
- poetsen werkwoord (poets, poetst, poetste, poetsten, gepoetst)
- oppoetsen werkwoord (poets op, poetst op, poetste op, poetsten op, opgepoetst)
- opblinken werkwoord (blink op, blinkt op, blonk op, blonken op, opgeblonken)
- opwrijven werkwoord (wrijf op, wrijft op, wreef op, wreven op, opgewreven)
lustrar (dar brillo; pulir; abrillantar; limpiar; fregar; adornar; frotar; equipar; alisar; restregar; encerar; bruñir; escariar; dar lustre; sacar brillo a)
gladmaken; gladwrijven
- gladmaken werkwoord (maak glad, maakt glad, maakte glad, maakten glad, gladgemaakt)
- gladwrijven werkwoord (wrijf glad, wrijft glad, wreef glad, wreven glad, gladgewreven)
lustrar (pulir; sacar brillo a; fregar; frotar; encerar; abrillantar; pulimentar; dar lustre; dar brillo)
politoeren
- politoeren werkwoord (politoer, politoert, politoerde, politoerden, gepolitoerd)

Conjugations for lustrar:

presente

lustro
lustras
lustra
lustramos
lustráis
lustran

imperfecto

lustraba
lustrabas
lustraba
lustrábamos
lustrabais
lustraban

indefinido

lustré
lustraste
lustró
lustramos
lustrasteis
lustraron

fut. de ind.

lustraré
lustrarás
lustrará
lustraremos
lustraréis
lustrarán

condic.

lustraría
lustrarías
lustraría
lustraríamos
lustraríais
lustrarían

pres. de subj.

que lustre
que lustres
que lustre
que lustremos
que lustréis
que lustren

imp. de subj.

que lustrara
que lustraras
que lustrara
que lustráramos
que lustrarais
que lustraran

miscelánea

¡lustra!
¡lustrad!
¡no lustres!
¡no lustréis!
lustrado
lustrando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor lustrar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gladmaken	abrillantar; adornar; alisar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; equipar; escariar; fregar; frotar; limpiar; lustrar; pulir; restregar; sacar brillo a	alisar; allanar; aplanar; entretelar; hacer resplandecer; igualar; nivelar; perfeccionar; planchar; pulir; refinar; relucir; resplandecer; satinar
gladwrijven	abrillantar; adornar; alisar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; equipar; escariar; fregar; frotar; limpiar; lustrar; pulir; restregar; sacar brillo a
opblinken	abrillantar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; lustrar; pulir
oppoetsen	abrillantar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; lustrar; pulir
opwrijven	abrillantar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; lustrar; pulir
poetsen	abrillantar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; lustrar; pulir
politoeren	abrillantar; dar brillo; dar lustre; encerar; fregar; frotar; lustrar; pulimentar; pulir; sacar brillo a
wrijven	abrillantar; bruñir; dar brillo; dar lustre; encerar; lustrar; pulir

Synoniemen voor "lustrar":

satinar; pulir; tersar; bruñir
abrillantar; pulir; bruñir; pulimentar; encerar; charolar; acicalar; aluciar; enlucir
limpiar; lavar; escobillar; higienizar; fregar; barrer; bañar; duchar; enjuagar; quitar; rociar; asear; escobar; cepillar; barrisquear

Wiktionary: lustrar

Cross Translation:

From	To	Via
• lustrar	→ opluisteren	↔ luster — to give luster
• lustrar	→ in de was zetten; met was inwrijven; poetsen; schoenen poetsen	↔ cirer — Enduire de cirage une chaussure pour la faire briller.

Verwante vertalingen van lustre

Remove Ads

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: lustre

Uitgebreide vertaling voor lustre (Spaans) in het Nederlands

lustre:

lustre [el ~] zelfstandig naamwoord

el lustre (esplendor; ostentación; adorno; brillo; gloria; glande; resplandor; pompa; boato; fastuosidad; brillantez)

Vertaal Matrix voor lustre:

Verwante woorden van "lustre":

Synoniemen voor "lustre":

Wiktionary: lustre

lustre vorm van lustrar:

lustrar werkwoord

lustrar (abrillantar; pulir; encerar; dar brillo; bruñir; dar lustre)

lustrar (dar brillo; pulir; abrillantar; limpiar; fregar; adornar; frotar; equipar; alisar; restregar; encerar; bruñir; escariar; dar lustre; sacar brillo a)

lustrar (pulir; sacar brillo a; fregar; frotar; encerar; abrillantar; pulimentar; dar lustre; dar brillo)

Conjugations for lustrar:

presente

imperfecto

indefinido

fut. de ind.

condic.

pres. de subj.

imp. de subj.

miscelánea

Vertaal Matrix voor lustrar:

Synoniemen voor "lustrar":

Wiktionary: lustrar

Verwante vertalingen van lustre