Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
brecha:
- bres; opening; gat; krottenwijk; gribus; achterbuurt; krottenbuurt; lek; lekken; onderkant; vuurgat
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor brecha (Spaans) in het Nederlands
brecha:
-
la brecha (boquete)
-
la brecha (barrio popular; barrio de tugurios; agujero; barrio de chabolas; chabola; bache; abertura; boquete; casucha; callampa; barrio bajo; población callampa)
-
la brecha (abertura; agujero; fuga; escape; vía de agua; hoyo; punción; gotera; filtración; hueco; boquete; agujerito)
-
la brecha (parte de abajo; parte inferior; bache; corte; agujero; boquete; asentaderas; cuarto trasero)
-
la brecha (boca de carga; respiradero)
Vertaal Matrix voor brecha:
Verwante woorden van "brecha":
Synoniemen voor "brecha":
Computer vertaling door derden: