Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: Jesús

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: Jesús

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

Jesus:
- Jezus; Christus; Jezus-Christus
Jesús:
- jezus
Wiktionary:
- Jesús → Jezus
- Jesús → gezondheid!, proost!, Jezus, proost, gezondheid

Spaans

Uitgebreide vertaling voor Jesús (Spaans) in het Nederlands

Jesus:

Jesus [el ~] zelfstandig naamwoord

el Jesus (Jesucristo; Cristo)
Jezus; de Christus; Jezus-Christus
- Jezus [znw.] zelfstandig naamwoord
- Christus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- Jezus-Christus [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Jesus:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Christus	Cristo; Jesucristo; Jesus	christo
Jezus	Cristo; Jesucristo; Jesus
Jezus-Christus	Cristo; Jesucristo; Jesus

jesús:

Synoniemen voor "jesús":

Jesucristo; Dios; Cristo; Nazareno; Redentor; Mesías; Salvador; Señor

Jesús:

Jesús [el ~] zelfstandig naamwoord

el Jesús
jezus
- jezus [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Jesús:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
jezus	Jesús

Wiktionary: Jesús

Jesús

proper noun

bijbelse figuur
- Jezus → Jesús

Cross Translation:

From	To	Via
• Jesús	→ gezondheid!; proost!	↔ God bless you — said to somebody who has sneezed
• Jesús	→ Jezus	↔ Jesus — the Christian Messiah
• Jesús	→ proost; gezondheid	↔ bless you — said to somebody who has sneezed
• Jesús	→ gezondheid; proost	↔ à tes souhaits — formule de politesse que l’on dit à une personne qui vient d’éternuer, et que l’on tutoie.

Verwante vertalingen van Jesús