Anzuelo: vertaling Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

anzuelo:
- nagel; spijker; klinknagel; lokvogel; weerhaak; vishaak; angel; streek; loer; aas; lokaas; lokmiddel; haak; ophanghaak; gifangel; tekenhaak
Wiktionary:
- anzuelo → angel
- anzuelo → hengelen, vishaak, haak, angel

Spaans

Uitgebreide vertaling voor anzuelo (Spaans) in het Nederlands

el anzuelo (clavo; clavija)
de nagel; de spijker; de klinknagel
- nagel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- spijker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- klinknagel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el anzuelo
de lokvogel
- lokvogel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el anzuelo
de weerhaak; de vishaak; de angel
- weerhaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- vishaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- angel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el anzuelo (acecho; señuelo; cebo)
de streek; de loer
- streek [de ~] zelfstandig naamwoord
- loer [de ~] zelfstandig naamwoord
el anzuelo (reclamo; cebo; señuelo; acecho)
de aas; het lokaas; het lokmiddel
- aas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lokaas [het ~] zelfstandig naamwoord
- lokmiddel [het ~] zelfstandig naamwoord
el anzuelo (percha; corchete; gancho; ganchito; bichero; escuadra; aldabilla; gancho para colgar; garfio)
de haak; ophanghaak
- haak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ophanghaak [znw.] zelfstandig naamwoord
el anzuelo (aguijón)
de angel; de gifangel
- angel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gifangel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el anzuelo (aldabilla; percha; horquilla; gancho; garfio; botador; ganchito; bichero)
de haak; de tekenhaak
- haak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- tekenhaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aas	acecho; anzuelo; cebo; reclamo; señuelo
angel	aguijón; anzuelo
gifangel	aguijón; anzuelo
haak	aldabilla; anzuelo; bichero; botador; corchete; escuadra; ganchito; gancho; gancho para colgar; garfio; horquilla; percha
klinknagel	anzuelo; clavija; clavo	perno; remache
loer	acecho; anzuelo; cebo; señuelo
lokaas	acecho; anzuelo; cebo; reclamo; señuelo
lokmiddel	acecho; anzuelo; cebo; reclamo; señuelo
lokvogel	anzuelo
nagel	anzuelo; clavija; clavo
ophanghaak	aldabilla; anzuelo; bichero; corchete; escuadra; ganchito; gancho; gancho para colgar; garfio; percha
spijker	anzuelo; clavija; clavo
streek	acecho; anzuelo; cebo; señuelo	canallada; capas; comarca; distrito; jugada; jugarreta; locura; lugar; paraje; provincia; región; rincón; sitio; territorio; zona
tekenhaak	aldabilla; anzuelo; bichero; botador; ganchito; gancho; garfio; horquilla; percha
vishaak	anzuelo
weerhaak	anzuelo

anzuelo

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• anzuelo	→ hengelen	↔ angle — to fish with hook and line
• anzuelo	→ vishaak	↔ fishhook — barbed hook for fishing
• anzuelo	→ haak	↔ hook — fishhook
• anzuelo	→ angel; vishaak	↔ hameçon — Crochet