Spaans

Uitgebreide vertaling voor ataviar (Spaans) in het Nederlands

ataviar:

ataviar werkwoord

  1. ataviar (adornar; engalanar; embellecer; embellecerse)
    verfraaien; opsmukken; zich mooi maken; verluchten; optuigen; opsieren; opschikken; tooien
    • verfraaien werkwoord (verfraai, verfraait, verfraaide, verfraaiden, verfraaid)
    • opsmukken werkwoord (smuk op, smukt op, smukte op, smukten op, opgesmukt)
    • zich mooi maken werkwoord
    • verluchten werkwoord (verlucht, verluchtte, verluchtten, verlucht)
    • optuigen werkwoord (tuig op, tuigt op, tuigde op, tuigden op, opgetuigd)
    • opsieren werkwoord (sier op, siert op, sierde op, sierden op, opgesierd)
    • opschikken werkwoord (schik op, schikt op, schikte op, schikten op, opgeschikt)
    • tooien werkwoord (tooi, tooit, tooide, tooiden, getooid)
  2. ataviar (acicalar; aliñar; emperifollar)
    zich mooi maken; opsmukken; tooien; opsieren; zich opsmukken
  3. ataviar (equipar; proveer; adornar; )
    zich uitmonsteren; optooien; zich uitdossen

Conjugations for ataviar:

presente
  1. atavío
  2. atavías
  3. atavía
  4. ataviamos
  5. ataviáis
  6. atavían
imperfecto
  1. ataviaba
  2. ataviabas
  3. ataviaba
  4. ataviábamos
  5. ataviabais
  6. ataviaban
indefinido
  1. atavié
  2. ataviaste
  3. atavió
  4. ataviamos
  5. ataviasteis
  6. ataviaron
fut. de ind.
  1. ataviaré
  2. ataviarás
  3. ataviará
  4. ataviaremos
  5. ataviaréis
  6. ataviarán
condic.
  1. ataviaría
  2. ataviarías
  3. ataviaría
  4. ataviaríamos
  5. ataviaríais
  6. ataviarían
pres. de subj.
  1. que atavíe
  2. que atavíes
  3. que atavíe
  4. que ataviemos
  5. que ataviéis
  6. que atavíen
imp. de subj.
  1. que ataviara
  2. que ataviaras
  3. que ataviara
  4. que ataviáramos
  5. que ataviarais
  6. que ataviaran
miscelánea
  1. ¡atavía!
  2. ¡ataviad!
  3. ¡no atavíes!
  4. ¡no ataviéis!
  5. ataviado
  6. ataviando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

ataviar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el ataviar (adornar)
    opschikken; opsieren

Vertaal Matrix voor ataviar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opschikken adornar; ataviar
opsieren adornar; ataviar adorno; embellecerse; embellecimiento; pintarse
opsmukken adorno; embellecerse; embellecimiento; pintarse
optuigen adornar; engalanar
tooien adornar; amenizar; engalanar; realzar
zich mooi maken embellecerse; pintarse
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opschikken adornar; ataviar; embellecer; embellecerse; engalanar
opsieren acicalar; adornar; aliñar; ataviar; embellecer; embellecerse; emperifollar; engalanar
opsmukken acicalar; adornar; aliñar; ataviar; embellecer; embellecerse; emperifollar; engalanar adornar; decorar; maquillarse
optooien acicalar; adornar; aliñar; ataviar; decorar; embellecer; engalanar; equipar; proveer
optuigen adornar; ataviar; embellecer; embellecerse; engalanar
tooien acicalar; adornar; aliñar; ataviar; embellecer; embellecerse; emperifollar; engalanar
verfraaien adornar; ataviar; embellecer; embellecerse; engalanar
verluchten adornar; ataviar; embellecer; embellecerse; engalanar
zich mooi maken acicalar; adornar; aliñar; ataviar; embellecer; embellecerse; emperifollar; engalanar
zich opsmukken acicalar; aliñar; ataviar; emperifollar
zich uitdossen acicalar; adornar; aliñar; ataviar; decorar; embellecer; engalanar; equipar; proveer
zich uitmonsteren acicalar; adornar; aliñar; ataviar; decorar; embellecer; engalanar; equipar; proveer

Synoniemen voor "ataviar":


Wiktionary: ataviar

ataviar
verb
  1. iemand op opvallende wijze kleden