Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: cocido

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: cocido

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. cocido:
  2. cocer:
  3. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor cocido (Spaans) in het Nederlands

cocido:

cocido bijvoeglijk naamwoord

  1. cocido (hecho)
    vermoeid; gaar
    moe
    – wie aan rust of slaap toe is 1
    • moe bijvoeglijk naamwoord
      • ik ga naar bed, ik ben moe1
  2. cocido (acabado)
    gereed; gedaan; gaar; doorgekookt

cocido [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el cocido (estofado de patatas con verdura)
    de stamppot
    • stamppot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cocido:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
moe madre; mamacita; mami; mamita; mamá
stamppot cocido; estofado de patatas con verdura
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gaar acabado; cocido; hecho
gedaan acabado; cocido acabado; completo; concluido; efectuado; ejecutado; hecho; listo; llevado a cabo; preparado; realizado; terminado; ultimado
gereed acabado; cocido acabado; completo; concluido; concluído; efectuado; ejecutado; hecho; listo; llevado a cabo; pasado; perfecto; preparado; pronto; realizado; terminado; ultimado
moe cocido; hecho
vermoeid cocido; hecho
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doorgekookt acabado; cocido

Wiktionary: cocido

Cross Translation:
FromToVia
• cocido → gekookt ↔ cooked — of food, that has been prepared by cooking

cocer:

cocer werkwoord

  1. cocer
    gaar koken
    • gaar koken werkwoord (kook gaar, kookt gaar, kookte gaar, kookten gaar, gaar gekookd)
  2. cocer
    inbakken
    • inbakken werkwoord (bak in, bakt in, bakte in, bakten in, ingebakken)
  3. cocer (extraer hirviendo; hervir)
    uitkoken
    • uitkoken werkwoord (kook uit, kookt uit, kookte uit, kookten uit, uitgekookt)

Conjugations for cocer:

presente
  1. cuezo
  2. cueces
  3. cuece
  4. cocemos
  5. cocéis
  6. cuecen
imperfecto
  1. cocía
  2. cocías
  3. cocía
  4. cocíamos
  5. cocíais
  6. cocían
indefinido
  1. cocí
  2. cociste
  3. coció
  4. cocimos
  5. cocisteis
  6. cocieron
fut. de ind.
  1. coceré
  2. cocerás
  3. cocerá
  4. coceremos
  5. coceréis
  6. cocerán
condic.
  1. cocería
  2. cocerías
  3. cocería
  4. coceríamos
  5. coceríais
  6. cocerían
pres. de subj.
  1. que cueza
  2. que cuezas
  3. que cueza
  4. que cozamos
  5. que cozáis
  6. que cuezan
imp. de subj.
  1. que cociera
  2. que cocieras
  3. que cociera
  4. que cociéramos
  5. que cocierais
  6. que cocieran
miscelánea
  1. ¡cuece!
  2. ¡coced!
  3. ¡no cuezas!
  4. ¡no cozáis!
  5. cocido
  6. cociendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor cocer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gaar koken cocer
inbakken cocer
uitkoken cocer; extraer hirviendo; hervir

Synoniemen voor "cocer":


Wiktionary: cocer

cocer
verb
  1. vloeistof verwarmen totdat er zich in de hele vloeistof bellen vormen die naar boven stijgen en openspringen
Cross Translation:
FromToVia
• cocer → koken ↔ cook — become ready for eating
• cocer → bakken ↔ fire — to heat pottery, etc.
• cocer → bakken ↔ backen — im Ofen erhitzen
• cocer → koken ↔ kochen — Lebensmittel unter Einwirkung von Hitze zu einer Mahlzeit zubereiten
• cocer → koken ↔ cuire — préparer les aliments par le moyen du feu, de la chaleur, pour les rendre propres à être manger. devenir propre à être mangé ou propre à tel ou tel usage par le moyen du feu, de la chaleur.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van cocido







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0608 seconde
Page rendered in 1.0 seconds