Contrariar: vertaling Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

contrariar:
- tegenwerken; dwarsbomen; dwarsliggen; harrewarren; dwarszitten; op zijn hart hebben
Wiktionary:
- contrariar → dwarsbomen, tegenwerken
- contrariar → dwarsbomen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor contrariar (Spaans) in het Nederlands

contrariar:

contrariar werkwoord

contrariar (parar; hacer la contra; obstaculizar; estorbar; contrarrestar; malograr; dificultar; llevar la contraria)
tegenwerken; dwarsbomen; dwarsliggen
- tegenwerken werkwoord (werk tegen, werkt tegen, werkte tegen, werkten tegen, tegengewerkt)
- dwarsbomen werkwoord (dwarsboom, dwarsboomt, dwarsboomde, dwarsboomden, gedwarsboomd)
- dwarsliggen werkwoord (lig dwars, ligt dwars, lag dwars, lagen dwars, dwarsgelegen)
contrariar (comportarse de forma mezquina; trapacear; molestar; preocupar; fastidiar; armar jaleo)
harrewarren
- harrewarren werkwoord
contrariar (armar jaleo; echar un follón; preocupar; fastidiar; trapacear)
dwarszitten; op zijn hart hebben
- dwarszitten werkwoord (zit dwars, zat dwars, zaten dwars, dwarsgezeten)
- op zijn hart hebben werkwoord

Conjugations for contrariar:

presente

contrario
contrarias
contraria
contrariamos
contrariáis
contrarian

imperfecto

contrariaba
contrariabas
contrariaba
contrariábamos
contrariabais
contrariaban

indefinido

contrarié
contrariaste
contrarió
contrariamos
contrariasteis
contrariaron

fut. de ind.

contrariaré
contrariarás
contrariará
contrariaremos
contrariaréis
contrariarán

condic.

contrariaría
contrariarías
contrariaría
contrariaríamos
contrariaríais
contrariarían

pres. de subj.

que contrarie
que contraries
que contrarie
que contrariemos
que contrariéis
que contrarien

imp. de subj.

que contrariara
que contrariaras
que contrariara
que contrariáramos
que contrariarais
que contrariaran

miscelánea

¡contraria!
¡contrariad!
¡no contraries!
¡no contrariéis!
contrariado
contrariando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor contrariar:

Synoniemen voor "contrariar":

amohinar; enfadar; enojar; irritar

Wiktionary: contrariar

contrariar

verb

tegenwerken, moeilijkheden geven
- dwarsbomen → contrariar; estorbar
zich tegen iets verzetten
- tegenwerken → contrariar

Cross Translation:

From	To	Via
• contrariar	→ dwarsbomen	↔ thwart — to prevent; to halt; to cause failure

Remove Ads

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dwarsbomen	contrariar; contrarrestar; dificultar; estorbar; hacer la contra; llevar la contraria; malograr; obstaculizar; parar
dwarsliggen	contrariar; contrarrestar; dificultar; estorbar; hacer la contra; llevar la contraria; malograr; obstaculizar; parar
dwarszitten	armar jaleo; contrariar; echar un follón; fastidiar; preocupar; trapacear
harrewarren	armar jaleo; comportarse de forma mezquina; contrariar; fastidiar; molestar; preocupar; trapacear
op zijn hart hebben	armar jaleo; contrariar; echar un follón; fastidiar; preocupar; trapacear
tegenwerken	contrariar; contrarrestar; dificultar; estorbar; hacer la contra; llevar la contraria; malograr; obstaculizar; parar	complicar; complicarse; dificultar; obstaculizar

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: contrariar

Uitgebreide vertaling voor contrariar (Spaans) in het Nederlands

contrariar:

contrariar werkwoord

contrariar (parar; hacer la contra; obstaculizar; estorbar; contrarrestar; malograr; dificultar; llevar la contraria)

contrariar (comportarse de forma mezquina; trapacear; molestar; preocupar; fastidiar; armar jaleo)

contrariar (armar jaleo; echar un follón; preocupar; fastidiar; trapacear)

Conjugations for contrariar:

presente

imperfecto

indefinido

fut. de ind.

condic.

pres. de subj.

imp. de subj.

miscelánea

Vertaal Matrix voor contrariar:

Synoniemen voor "contrariar":

Wiktionary: contrariar