Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: dar vueltas

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: dar vueltas

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dar vueltas:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor dar vueltas (Spaans) in het Nederlands

dar vueltas:

dar vueltas werkwoord

  1. dar vueltas (tornar; girar; tornarse)
    draaien; roteren; rollen; wentelen; ronddraaien; kantelen
    • draaien werkwoord (draai, draait, draaide, draaiden, gedraaid)
    • roteren werkwoord (roteer, roteert, roteerde, roteerden, geroteerd)
    • rollen werkwoord (rol, rolt, rolde, rolden, gerold)
    • wentelen werkwoord (wentel, wentelt, wentelde, wentelden, gewenteld)
    • ronddraaien werkwoord (draai rond, draait rond, draaide rond, draaiden rond, rondgedraaid)
    • kantelen werkwoord (kantel, kantelt, kantelde, kantelden, gekanteld)
  2. dar vueltas (circular)
    rondgaan; de ronde doen
    • rondgaan werkwoord (ga rond, gaat rond, ging rond, gingen rond, rondgegaan)
    • de ronde doen werkwoord (doe de ronde, doet de ronde, deed de ronde, deden de ronde, de ronde gedaan)
  3. dar vueltas (voltear; volcar)
    vallen; flikkeren; tuimelen; kiepen; kieperen; kelderen
    • vallen werkwoord (val, valt, viel, vielen, gevallen)
    • flikkeren werkwoord (flikker, flikkert, flikkerde, flikkerden, geflikkerd)
    • tuimelen werkwoord (tuimel, tuimelt, tuimelde, tuimelden, getuimeld)
    • kiepen werkwoord (kiep, kiept, kiepte, kiepten, gekiept)
    • kieperen werkwoord (kieper, kiepert, kieperde, kieperden, gekieperd)
    • kelderen werkwoord (kelder, keldert, kelderde, kelderden, gekelderd)
  4. dar vueltas (dar tumbos; caer; caerse; ir a pique; venirse abajo)
    duikelen; buitelen
    • duikelen werkwoord (duikel, duikelt, duikelde, duikelden, geduikeld)
    • buitelen werkwoord (buitel, buitelt, buitelde, buitelden, gebuiteld)
  5. dar vueltas
    cirkelen
    • cirkelen werkwoord (cirkel, cirkelt, cirkelde, cirkelden, gecirkeld)
  6. dar vueltas (arremolinar; girar; rodar; arremolinarse; dar vueltas a)
    draaien; kolken; ronddraaien
    • draaien werkwoord (draai, draait, draaide, draaiden, gedraaid)
    • kolken werkwoord (kolk, kolkt, kolkte, kolkten, gekolkt)
    • ronddraaien werkwoord (draai rond, draait rond, draaide rond, draaiden rond, rondgedraaid)
  7. dar vueltas (girar; rodar; caer en; )
    draaien; tollen; rondtollen
    • draaien werkwoord (draai, draait, draaide, draaiden, gedraaid)
    • tollen werkwoord (tol, tolt, tolde, tolden, getold)
    • rondtollen werkwoord (tol rond, tolt rond, tolde rond, tolden rond, rondgetold)
  8. dar vueltas (girar; liar)
    verrollen
    • verrollen werkwoord (verrol, verrolt, verrolde, verrolden, verrold)
  9. dar vueltas (girar como una rueda; revolotear)
    wervelen; kolken; wielen
    • wervelen werkwoord (wervel, wervelt, wervelde, wervelden, gewerveld)
    • kolken werkwoord (kolk, kolkt, kolkte, kolkten, gekolkt)
    • wielen werkwoord (wiel, wielt, wielde, wielden, gewield)
  10. dar vueltas (tambalearse)
    zwieren
    • zwieren werkwoord (zwier, zwiert, zwierde, zwierden, gezwierd)
  11. dar vueltas (marear)
    duizelen; in de war maken
    • duizelen werkwoord (duizel, duizelt, duizelde, duizelden, geduizeld)
    • in de war maken werkwoord (maak in de war, maakt in de war, maakte in de war, maakten in de war, in de war gemaakt)

Conjugations for dar vueltas:

presente
  1. doy vueltas
  2. das vueltas
  3. da vueltas
  4. damos vueltas
  5. dáis vueltas
  6. dan vueltas
imperfecto
  1. daba vueltas
  2. dabas vueltas
  3. daba vueltas
  4. dábamos vueltas
  5. dabais vueltas
  6. daban vueltas
indefinido
  1. dí vueltas
  2. diste vueltas
  3. dió vueltas
  4. dimos vueltas
  5. disteis vueltas
  6. dieron vueltas
fut. de ind.
  1. daré vueltas
  2. darás vueltas
  3. dará vueltas
  4. daremos vueltas
  5. daréis vueltas
  6. darán vueltas
condic.
  1. daría vueltas
  2. darías vueltas
  3. daría vueltas
  4. daríamos vueltas
  5. daríais vueltas
  6. darían vueltas
pres. de subj.
  1. que dé vueltas
  2. que des vueltas
  3. que dé vueltas
  4. que demos vueltas
  5. que déis vueltas
  6. que den vueltas
imp. de subj.
  1. que diera vueltas
  2. que dieras vueltas
  3. que diera vueltas
  4. que diéramos vueltas
  5. que dierais vueltas
  6. que dieran vueltas
miscelánea
  1. ¡da! vueltas
  2. ¡dad! vueltas
  3. ¡no des! vueltas
  4. ¡no déis! vueltas
  5. dado vueltas
  6. dando vueltas
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor dar vueltas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
draaien girar
flikkeren centelleo
kelderen hundirse; irse a pique
tuimelen derrumbarse; volcar; voltear
vallen derrumbarse; volcar; voltear
wielen ruedas
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buitelen caer; caerse; dar tumbos; dar vueltas; ir a pique; venirse abajo
cirkelen dar vueltas
de ronde doen circular; dar vueltas
draaien arremolinar; arremolinarse; caer en; dar vueltas; dar vueltas a; girar; hacer girar; rodar; tornar; tornarse apartar; cambiar de dirección; dar; dar la vuelta; dar vueltas a; dar vueltas sobre su eje; girar; girar sobre su eje; hacer girar; hacer rodar; regresar; rodar; rotación; tornar
duikelen caer; caerse; dar tumbos; dar vueltas; ir a pique; venirse abajo
duizelen dar vueltas; marear
flikkeren dar vueltas; volcar; voltear amanecer; brillar; centellear; clarear; dar luz; destellar; hacer brillar; iluminarse; oscilar; relampaguear
in de war maken dar vueltas; marear alterar; confundir; desordenar; desquiciar
kantelen dar vueltas; girar; tornar; tornarse derribar; volcar; voltear; zozobrar
kelderen dar vueltas; volcar; voltear bajar; caer; catear; derrumbarse; descender; disminuir; echar a pique; embodegar; encovar; hundir; hundirse; ir a pique; sumergirse; sumirse; suspender
kiepen dar vueltas; volcar; voltear derribar; volcar; voltear
kieperen dar vueltas; volcar; voltear
kolken arremolinar; arremolinarse; dar vueltas; dar vueltas a; girar; girar como una rueda; revolotear; rodar
rollen dar vueltas; girar; tornar; tornarse
ronddraaien arremolinar; arremolinarse; dar vueltas; dar vueltas a; girar; rodar; tornar; tornarse
rondgaan circular; dar vueltas
rondtollen arremolinar; arremolinarse; caer en; dar vueltas; dar vueltas a; girar; hacer girar; rodar
roteren dar vueltas; girar; tornar; tornarse
tollen arremolinar; arremolinarse; caer en; dar vueltas; dar vueltas a; girar; hacer girar; rodar
tuimelen dar vueltas; volcar; voltear
vallen dar vueltas; volcar; voltear bajar los precios; caer; caer abajo; caerse; caerse de hocico; dar con los huesos en el suelo; derrumbarse; desaparecer; descender; desplomarse; fallar; fallecer; fracasar; frustrarse; hundirse; irse al traste; malograrse; morir; morirse; perecer; resbalarse; salir fallido; salir mal; venirse abajo; volcar; voltear
verrollen dar vueltas; girar; liar
wentelen dar vueltas; girar; tornar; tornarse
wervelen dar vueltas; girar como una rueda; revolotear
wielen dar vueltas; girar como una rueda; revolotear
zwieren dar vueltas; tambalearse

Wiktionary: dar vueltas

Cross Translation:
FromToVia
• dar vueltas → bewegen ↔ bewegen — etwas von einem Ort zum anderen schaffen
• dar vueltas → bewegen ↔ bewegen — die Stellung eines Gegenstandes oder eines Teils davon (auch eines Teils von sich selbst) im Raum verändern

Verwante vertalingen van dar vueltas







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0615 seconde
Page rendered in 1.0 seconds