Derroche: vertaling Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

derroche:
- verspilling; verkwisting; geldverspilling
derrochar:
- verspillen; verkwanselen; verbrassen; verkwisten; verkopen; verboemelen; verbruiken; opmaken; doorjagen; wegsmijten
Wiktionary:
- derroche → verspilling
- derrochar → verkwisten, verspillen
- derrochar → verspillen, verkwanselen, verbrassen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor derroche (Spaans) in het Nederlands

derroche:

derroche [el ~] zelfstandig naamwoord

el derroche (despilfarro)
de verspilling; de verkwisting
- verspilling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verkwisting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el derroche (dispendio de dinero; despilfarro)
de geldverspilling
- geldverspilling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor derroche:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geldverspilling	derroche; despilfarro; dispendio de dinero
verkwisting	derroche; despilfarro
verspilling	derroche; despilfarro	despilfarro

Verwante woorden van "derroche":

derroches, derrocha, derrochas

Synoniemen voor "derroche":

liberalidad; desprendimiento; generosidad; esplendidez; altruismo; dadivosidad; largueza; magnificencia; munificencia; prodigalidad

Wiktionary: derroche

derroche

noun

het teloor laten gaan van iets waardevols door nalatigheid
- verspilling → derroche; desperdicio; despilfarro

derrochar:

derrochar werkwoord

derrochar (dilapidar; desperdiciar; malgastar; gastarse todo el dinero; despilfarrar; consumir el tiempo parrandeando)
verspillen; verkwanselen; verbrassen; verkwisten; verkopen; verboemelen
- verspillen werkwoord (verspil, verspilt, verspilde, verspilden, verspild)
- verkwanselen werkwoord (verkwansel, verkwanselt, verkwanselde, verkwanselden, verkwanseld)
- verbrassen werkwoord (verbras, verbrast, verbraste, verbrasten, verbrast)
- verkwisten werkwoord (verkwist, verkwistte, verkwistten, verkwist)
- verkopen werkwoord (verkoop, verkoopt, verkocht, verkochten, verkocht)
- verboemelen werkwoord (verboemel, verboemelt, verboemelde, verboemelden, verboemeld)
derrochar (gastar; despilfarrar)
verbruiken; opmaken; doorjagen
- verbruiken werkwoord (verbruik, verbruikt, verbruikte, verbruikten, verbruikt)
- opmaken werkwoord (maak op, maakt op, maakte op, maakten op, opgemaakt)
- doorjagen werkwoord
derrochar (desechar; tirar; arrojar; echar; desperdiciar; malgastar; despilfarrar; dilapidar; echar a perder)
wegsmijten
- wegsmijten werkwoord (smijt weg, smeet weg, smeten weg, weggesmeten)

Conjugations for derrochar:

presente

derrocho
derrochas
derrocha
derrochamos
derrocháis
derrochan

imperfecto

derrochaba
derrochabas
derrochaba
derrochábamos
derrochabais
derrochaban

indefinido

derroché
derrochaste
derrochó
derrochamos
derrochasteis
derrocharon

fut. de ind.

derrocharé
derrocharás
derrochará
derrocharemos
derrocharéis
derrocharán

condic.

derrocharía
derrocharías
derrocharía
derrocharíamos
derrocharíais
derrocharían

pres. de subj.

que derroche
que derroches
que derroche
que derrochemos
que derrochéis
que derrochen

imp. de subj.

que derrochara
que derrocharas
que derrochara
que derrocháramos
que derrocharais
que derrocharan

miscelánea

¡derrocha!
¡derrochad!
¡no derroches!
¡no derrochéis!
derrochado
derrochando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor derrochar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
opmaken		redactarse
verkopen		vender
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
doorjagen	derrochar; despilfarrar; gastar
opmaken	derrochar; despilfarrar; gastar	acabar; adornar; consumirse; decorar; despilfarrar; gastarse todo el dinero; hacer ademán de; maquillarse; pintarse; prepararse; terminar
verboemelen	consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar
verbrassen	consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar
verbruiken	derrochar; despilfarrar; gastar	aprovechar; comerse; consumir; tomar; usar
verkopen	consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar	comercializar; comerciar; vender; venderse
verkwanselen	consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar
verkwisten	consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar
verspillen	consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar	malgastar; malgastar el tiempo; perder el tiempo
wegsmijten	arrojar; derrochar; desechar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; echar; echar a perder; malgastar; tirar
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verbruiken		consumir or consumido

Synoniemen voor "derrochar":

escamochar; desperdiciar
malrotar; dilapidar; despilfarrar; malgastar
quemar; liquidar; fundir

Wiktionary: derrochar

derrochar

verb

iets gebruiken zonder dat je het goed of volledig benut
- verkwisten → derrochar; malgastar; despilfarrar; prodigar
door nalatigheid verloren laten gaan
- verspillen → derrochar; desperdiciar; despilfarrar

Cross Translation:

From	To	Via
• derrochar	→ verspillen; verkwanselen; verbrassen	↔ squander — to waste

Verwante vertalingen van derroche

derroche de energía