Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor desde (Spaans) in het Nederlands

desde:

desde bijvoeglijk naamwoord

  1. desde
    vanaf; per
    • vanaf bijwoord
    • per bijvoeglijk naamwoord
  2. desde
    vanaf het punt; onderuit; van onderen

Vertaal Matrix voor desde:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onderuit desde desde abajo
sindsdien desde éste momento; hace éste momento
vanaf desde
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
sindsdien desde; desde hace; desde que; hace que
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
van desde
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
per desde por
van anticuado; apagado; concluido; extinguido
van onderen desde desde abajo
vanaf het punt desde

Wiktionary: desde

desde
preposition
  1. sedert, vanaf het moment dat
  2. duidt een tijdstip aan waarna (en waarop) iets geldt

Cross Translation:
FromToVia
desde uit; van from — with the origin, starting point or initial reference of or at
desde sinds; sedert since — from (time)
desde sinds; sedert seittemporal (Bezeichnung des zeitlichen Beginns): von ... an, ausgehend von ... (dem Zeitpunkt)

desdar:

desdar werkwoord

  1. desdar (anular; cancelar; revertir; )
    annuleren; afzeggen; nietig verklaren; afbestellen; intrekken; afgelasten
    • annuleren werkwoord (annuleer, annuleert, annuleerde, annuleerden, geannuleerd)
    • afzeggen werkwoord (zeg af, zegt af, zei af, zeiden af, afgezegd)
    • nietig verklaren werkwoord (verklaar nietig, verklaart nietig, verklaarde nietig, verklaarden nietig, nietig verklaard)
    • afbestellen werkwoord (bestel af, bestelt af, bestelde af, bestelden af, afbesteld)
    • intrekken werkwoord (trek in, trekt in, trok in, trokken in, ingetrokken)
    • afgelasten werkwoord (gelast af, gelastte af, gelastten af, afgelast)
  2. desdar (anular; desatar; borrar; )
    te niet doen
    • te niet doen werkwoord (doe te niet, doet te niet, deed te niet, deden te niet, te niet gedaan)

Conjugations for desdar:

presente
  1. desdo
  2. desdas
  3. desda
  4. desdamos
  5. desdáis
  6. desdan
imperfecto
  1. desdaba
  2. desdabas
  3. desdaba
  4. desdábamos
  5. desdabais
  6. desdaban
indefinido
  1. desdé
  2. desdaste
  3. desdó
  4. desdamos
  5. desdasteis
  6. desdaron
fut. de ind.
  1. desdaré
  2. desdarás
  3. desdará
  4. desdaremos
  5. desdaréis
  6. desdarán
condic.
  1. desdaría
  2. desdarías
  3. desdaría
  4. desdaríamos
  5. desdaríais
  6. desdarían
pres. de subj.
  1. que desde
  2. que desdes
  3. que desde
  4. que desdemos
  5. que desdéis
  6. que desden
imp. de subj.
  1. que desdara
  2. que desdaras
  3. que desdara
  4. que desdáramos
  5. que desdarais
  6. que desdaran
miscelánea
  1. ¡desda!
  2. ¡desdad!
  3. ¡no desdes!
  4. ¡no desdéis!
  5. desdado
  6. desdando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor desdar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbestellen anulación; cancelación
afzeggen anulación; cancelación; darse de baja
annuleren anulaciones; anulación; cancelación; declaración de nulidad; rescición; retractación; revocación; ruina; supresión
intrekken anular; desdecirse; revocar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbestellen anular; cancelar; declarar nulo; desdar; deshacer; escamar; revertir; revocar; tachar
afgelasten anular; cancelar; declarar nulo; desdar; deshacer; escamar; revertir; revocar; tachar anular; cancelar; suspender
afzeggen anular; cancelar; declarar nulo; desdar; deshacer; escamar; revertir; revocar; tachar abandonar; anular; cancelar; dejar; dejar de; desemprender; desenganchar; desentenderse; desprenderse; desvincular; parar; quedar eliminado; retirarse; salir; salir de; soltar; suspender
annuleren anular; cancelar; declarar nulo; desdar; deshacer; escamar; revertir; revocar; tachar cancelar
intrekken anular; cancelar; declarar nulo; desdar; deshacer; escamar; revertir; revocar; tachar anular; derogar; desdecirse; revocar
nietig verklaren anular; cancelar; declarar nulo; desdar; deshacer; escamar; revertir; revocar; tachar
te niet doen amortizar; anular; borrar; cancelar; dar de baja; desabrochar; desatar; descolgar; desdar; desenganchar; deshacer; eliminar; escamar; raspar; revertir; suprimir; tachar

Verwante vertalingen van desde