Desdicha: vertaling Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

desdicha:
- moeilijkheden; ongeluk; ellende; ramp; onheil; malheur; tegenslag; rampspoed; terugslag; pech; onspoed; tegenspoed
Wiktionary:
- desdicha → ongeluk

Spaans

Uitgebreide vertaling voor desdicha (Spaans) in het Nederlands

desdicha:

desdicha [la ~] zelfstandig naamwoord

la desdicha (desgracia; desastre; catástrofe; mala suerte; contratiempos; infortunio)
moeilijkheden; ongeluk; ellende; ramp; onheil; malheur; tegenslag; rampspoed; terugslag; pech; onspoed; tegenspoed
- moeilijkheden [znw.] zelfstandig naamwoord
- ongeluk [znw.] zelfstandig naamwoord
- ellende [znw.] zelfstandig naamwoord
- ramp [znw.] zelfstandig naamwoord
- onheil [znw.] zelfstandig naamwoord
- malheur [znw.] zelfstandig naamwoord
- tegenslag [znw.] zelfstandig naamwoord
- rampspoed [znw.] zelfstandig naamwoord
- terugslag [znw.] zelfstandig naamwoord
- pech [znw.] zelfstandig naamwoord
- onspoed [znw.] zelfstandig naamwoord
- tegenspoed [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor desdicha:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ellende	catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte	adversidad; aflicción; desastre; desgracia; mala suerte; miseria; pobreza; problemas; rollo; trapisonda
malheur	catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte	adversidad; desgracia; mala suerte
moeilijkheden	catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte	adversidad; desgracia; dificultades; líos; mala suerte; miseria; problemas
ongeluk	catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte	accidente; adversidad; aflicción; desgracia; mala suerte; melancolía; pena; pesar; tristeza
onheil	catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte	adversidad; catástrofe; desastre; desgracia; mala suerte
onspoed	catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte	adversidad; desgracia; mala suerte
pech	catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte	adversidad; desgracia; mala suerte
ramp	catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte	adversidad; aflicción; calamidad; catástrofe; desastre; desgracia; dificultades; fatalidad; líos; mala suerte; miseria; molestias; siniestro
rampspoed	catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte	adversidad; aflicción; desastre; desgracia; dificultades; líos; mala suerte; molestias
tegenslag	catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte	adversidad; desgracia; mala suerte
tegenspoed	catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte	adversidad; desgracia; mala suerte
terugslag	catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte	contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; mala suerte; rebote; rechazo

Synoniemen voor "desdicha":

golpe; desgracia; contrariedad; revés; contratiempo; adversidad
luto; pena; duelo; aflicción

Wiktionary: desdicha

Cross Translation:

From	To	Via
• desdicha	→ ongeluk	↔ malheur — Mauvaise fortune/destinée

Remove Ads

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: desdicha

Uitgebreide vertaling voor desdicha (Spaans) in het Nederlands

desdicha:

desdicha [la ~] zelfstandig naamwoord

la desdicha (desgracia; desastre; catástrofe; mala suerte; contratiempos; infortunio)

Vertaal Matrix voor desdicha:

Synoniemen voor "desdicha":

Wiktionary: desdicha