Spaans

Uitgebreide vertaling voor entusiasmo (Spaans) in het Nederlands

entusiasmo:

entusiasmo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el entusiasmo (fascinación; interés)
    de interesse; de belangstelling; de geboeidheid; de animo; de zin; de fascinatie
  2. el entusiasmo (animación; inspiración)
    het enthousiasme; de bezieling; de bevlogenheid; de geestdrift
  3. el entusiasmo (alma; energía; espíritu; )
    momentum; de esprit; de energie; de daadkracht; de werklust; de kracht; de puf; de aandrift; de fut
    • momentum [znw.] zelfstandig naamwoord
    • esprit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • energie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • daadkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • werklust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • puf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aandrift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • fut [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. el entusiasmo (brío; ardor; garbo; ímpetu)
    het elan; de pit; het vuur; de gloed; de vlam
    • elan [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pit [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vuur [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vlam [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. el entusiasmo (fervor; apasionamiento)
    het enthousiasme; de gedrevenheid
  6. el entusiasmo (exaltación; trance; éxtasis; )
    de vervoering; de extase; de betovering; de geestvervoering; de trance; de verrukking
  7. el entusiasmo (vigor; validez; vigencia; )
    de krachtdadigheid
  8. el entusiasmo (exaltación; éxtasis)
    de opgetogenheid
  9. el entusiasmo (alborozo; euforia; efusión)
    het enthousiasme; de uitgelatenheid; de uitbundigheid
  10. el entusiasmo (ganas de trabajar; fuerza; actividad; energía)
    de voortvarendheid
  11. el entusiasmo (afanoso; asiduidad; obra; )
    de nijverheid; ijverigheid; de werklust; de werkzaamheid; de ijver; de vlijt; noestigheid; naarstigheid; vlijtigheid

Vertaal Matrix voor entusiasmo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrift alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés aficiones; afán; amor; ansia; apasionamiento; ardor; deriva; deseo; fervor; impulso; instinto; intuición; necesidad; pasión
animo entusiasmo; fascinación; interés
belangstelling entusiasmo; fascinación; interés interés
betovering arrobamiento; embeleso; entusiasmo; exaltación; fascinación; trance; éxtasis amenidad; atracción; donaire; encantamiento; encanto; fascinación; garbo; gracia; magia
bevlogenheid animación; entusiasmo; inspiración
bezieling animación; entusiasmo; inspiración
daadkracht alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés
elan ardor; brío; entusiasmo; garbo; ímpetu
energie alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés corriente eléctrico; dinamismo; energía; fortaleza; fuerza de voluntad; fuerza mental; mentalidad; vitalidad
enthousiasme alborozo; animación; apasionamiento; efusión; entusiasmo; euforia; fervor; inspiración
esprit alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés
extase arrobamiento; embeleso; entusiasmo; exaltación; fascinación; trance; éxtasis
fascinatie entusiasmo; fascinación; interés amenidad; atracción; donaire; encantamiento; encanto; fascinación; garbo; gracia; magia
fut alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés
geboeidheid entusiasmo; fascinación; interés
gedrevenheid apasionamiento; entusiasmo; fervor intensidad; ímpetu
geestdrift animación; entusiasmo; inspiración
geestvervoering arrobamiento; embeleso; entusiasmo; exaltación; fascinación; trance; éxtasis
gloed ardor; brío; entusiasmo; garbo; ímpetu ardor; brillo; calor; claridad; efecto de iluminado; iluminación; iluminado; iluminado exterior; limpidez; lumbre; lúcidez; pasión; pureza; resplandor; serenidad
ijver actividad; afanoso; ardor; asiduidad; entusiasmo; intensidad; obra; ímpetu dedicación; devoción
ijverigheid actividad; afanoso; ardor; asiduidad; entusiasmo; intensidad; obra; ímpetu
interesse entusiasmo; fascinación; interés interés
kracht alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés acritud; ardor; arrebato; aspereza; autoridad; brusquedad; brío; capacidad; causticidad; dinamismo; dominio; energía; fervor; fortaleza; fuego; fuerza; impetuosidad; intensidad; poder; potencia; potencial; potestad; profundidad; vehemencia; vigencia; vigor; violencia; vitalidad; ímpetu
krachtdadigheid capacidad de trabajo; capacidad laboral; eficacia; energía; entusiasmo; fortaleza; fuerza; ganas de trabajar; valentía; validez; vigencia; vigor; vitalidad
momentum alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés
naarstigheid actividad; afanoso; ardor; asiduidad; entusiasmo; intensidad; obra; ímpetu
nijverheid actividad; afanoso; ardor; asiduidad; entusiasmo; intensidad; obra; ímpetu
noestigheid actividad; afanoso; ardor; asiduidad; entusiasmo; intensidad; obra; ímpetu
opgetogenheid entusiasmo; exaltación; éxtasis
pit ardor; brío; entusiasmo; garbo; ímpetu eje; empuje; fucha; grano; hueso; mecha; pabilo
puf alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés
trance arrobamiento; embeleso; entusiasmo; exaltación; fascinación; trance; éxtasis
uitbundigheid alborozo; efusión; entusiasmo; euforia
uitgelatenheid alborozo; efusión; entusiasmo; euforia alborozo; alegría; animación; gusto
verrukking arrobamiento; embeleso; entusiasmo; exaltación; fascinación; trance; éxtasis
vervoering arrobamiento; embeleso; entusiasmo; exaltación; fascinación; trance; éxtasis
vlam ardor; brío; entusiasmo; garbo; ímpetu
vlijt actividad; afanoso; ardor; asiduidad; entusiasmo; intensidad; obra; ímpetu
vlijtigheid actividad; afanoso; ardor; asiduidad; entusiasmo; intensidad; obra; ímpetu
voortvarendheid actividad; energía; entusiasmo; fuerza; ganas de trabajar
vuur ardor; brío; entusiasmo; garbo; ímpetu ardor; energía; fuego; fuego de leña; garbo; impulso; incendio; pasión
werklust actividad; afanoso; alma; animosidad; ardor; asiduidad; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; intensidad; interés; obra; ímpetu
werkzaamheid actividad; afanoso; ardor; asiduidad; entusiasmo; intensidad; obra; ímpetu actividad; afán de trabajar; capacidad de trabajo; capacidad laboral; cargo; empleo; funcionalidad; obra; productividad; trabajo
zin entusiasmo; fascinación; interés apetito; calentura; deseo; dicho; excitación; frase; ganas de comer; ganas de comer algo; giro; hambre; importancia; lascivia; lubricidad; lujuria; modismo; oración; precio; sentido; significado; valor
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
kracht potencia

Verwante woorden van "entusiasmo":

  • entusiasmos

Synoniemen voor "entusiasmo":


Wiktionary: entusiasmo

entusiasmo
noun
  1. geestdrift, het geheel van iets vervuld zijn
  2. een gevoel van blije en/of emotionele betrokkenheid

Cross Translation:
FromToVia
entusiasmo geestdrift; enthousiasme enthusiasm — feeling of excited, lively interest
entusiasmo levenslust gumption — energy of mind and body
entusiasmo ijver; geestdrift zeal — fervor or devotion
entusiasmo gloed; geestdrift; verve; bezieling Verve — Schwung, Begeisterung bei einer Tätigkeit, insbesondere der eines Künstlers
entusiasmo enthousiasme; geestdrift; uitbundigheid enthousiasmeémotion extraordinaire de l’âme, qu’on supposer être l’effet d’une inspiration.

entusiasmo vorm van entusiasmar:

entusiasmar werkwoord

  1. entusiasmar (dar viveza a; avivar; provocar; animar; excitar)
    aanmoedigen; activeren; opwekken; oppeppen; stimuleren; bezielen
    • aanmoedigen werkwoord (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • activeren werkwoord (activeer, activeert, activeerde, activeerden, geactiveerd)
    • opwekken werkwoord (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)
    • oppeppen werkwoord (pep op, pept op, pepte op, pepten op, opgepept)
    • stimuleren werkwoord (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • bezielen werkwoord (beziel, bezielt, bezielde, bezielden, bezield)
  2. entusiasmar (envalentonar; estimular; alentar; animar; avivar)
    aanmoedigen; toejuichen; bezielen; aanvuren
    • aanmoedigen werkwoord (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • toejuichen werkwoord (juich toe, juicht toe, juichte toe, juichten toe, toegejuicht)
    • bezielen werkwoord (beziel, bezielt, bezielde, bezielden, bezield)
    • aanvuren werkwoord (vuur aan, vuurt aan, vuurde aan, vuurden aan, aangevuurd)
  3. entusiasmar (animar; excitar; inspirar; dar viveza a)
    opwekken; tot leven wekken; activeren; reanimeren; verlevendigen; opleven
    • opwekken werkwoord (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)
    • tot leven wekken werkwoord (wek tot leven, wekt tot leven, wekte tot leven, wekten tot leven, tot leven gewekt)
    • activeren werkwoord (activeer, activeert, activeerde, activeerden, geactiveerd)
    • reanimeren werkwoord
    • verlevendigen werkwoord (verlevendig, verlevendigt, verlevendigde, verlevendigden, verlevendigd)
    • opleven werkwoord (leef op, leeft op, leefde op, leefden op, opgeleefd)
  4. entusiasmar (inspirar; animar)
    inspireren; bezielen; een inspirerende werking hebben

Conjugations for entusiasmar:

presente
  1. entusiasmo
  2. entusiasmas
  3. entusiasma
  4. entusiasmamos
  5. entusiasmáis
  6. entusiasman
imperfecto
  1. entusiasmaba
  2. entusiasmabas
  3. entusiasmaba
  4. entusiasmábamos
  5. entusiasmabais
  6. entusiasmaban
indefinido
  1. entusiasmé
  2. entusiasmaste
  3. entusiasmó
  4. entusiasmamos
  5. entusiasmasteis
  6. entusiasmaron
fut. de ind.
  1. entusiasmaré
  2. entusiasmarás
  3. entusiasmará
  4. entusiasmaremos
  5. entusiasmaréis
  6. entusiasmarán
condic.
  1. entusiasmaría
  2. entusiasmarías
  3. entusiasmaría
  4. entusiasmaríamos
  5. entusiasmaríais
  6. entusiasmarían
pres. de subj.
  1. que entusiasme
  2. que entusiasmes
  3. que entusiasme
  4. que entusiasmemos
  5. que entusiasméis
  6. que entusiasmen
imp. de subj.
  1. que entusiasmara
  2. que entusiasmaras
  3. que entusiasmara
  4. que entusiasmáramos
  5. que entusiasmarais
  6. que entusiasmaran
miscelánea
  1. ¡entusiasma!
  2. ¡entusiasmad!
  3. ¡no entusiasmes!
  4. ¡no entusiasméis!
  5. entusiasmado
  6. entusiasmando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor entusiasmar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen a instancias de; animar; animar a; estimular; impulsar; incitar a
aanvuren animar; estimular
opwekken estimular; instigar
stimuleren a instancias de; animar; animar a; estimular; fomentar; impulsar; incitar a; promoción; stimular
toejuichen animar; estimular
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen alentar; animar; avivar; dar viveza a; entusiasmar; envalentonar; estimular; excitar; provocar aclamar; alentar; animar; aplaudir; apoyar; encender; engendrar; entornar; envalentonar; estimular; facilitar; incentivar; incitar; instigar; motivar; provocar
aanvuren alentar; animar; avivar; entusiasmar; envalentonar; estimular aclamar; alentar; animar; aplaudir; envalentonar; estimular; incitar; instigar; provocar
activeren animar; avivar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; inspirar; provocar activar; desencadenar
bezielen alentar; animar; avivar; dar viveza a; entusiasmar; envalentonar; estimular; excitar; inspirar; provocar
een inspirerende werking hebben animar; entusiasmar; inspirar
inspireren animar; entusiasmar; inspirar inspirar
opleven animar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; inspirar resurgir; revivir
oppeppen animar; avivar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; provocar
opwekken animar; avivar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; inspirar; provocar alentar; animar; apuntalar; arrancar; estimular; excitar; impulsar; incentivar; incitar; motivar
reanimeren animar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; inspirar
stimuleren animar; avivar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; provocar aclamar; alentar; animar; aplaudir; apoyar; apuntalar; arrancar; avivar; encender; engendrar; entornar; envalentonar; espolear; estimular; excitar; impulsar; incentivar; incitar; instigar; motivar; provocar
toejuichen alentar; animar; avivar; entusiasmar; envalentonar; estimular aclamar; aplaudir; ovacionar
tot leven wekken animar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; inspirar
verlevendigen animar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; inspirar amenizar; arreglarse un poco; darse un refrescón; enfriar; enfriarse; refrescar; refrigerar; sanar

Synoniemen voor "entusiasmar":


Wiktionary: entusiasmar


Cross Translation:
FromToVia
entusiasmar enthousiasmeren enthuse — to cause (someone) to feel enthusiasm
entusiasmar opwinden thrill — suddenly excite someone, or to give someone great pleasure; to electrify

entusiasmo vorm van entusiasmarse:

entusiasmarse werkwoord

  1. entusiasmarse (ir entusiasmándose)
    enthousiast raken
    • enthousiast raken werkwoord (raak enthousiast, raakt enthousiast, raakte enthousiast, raakten enthousiast, enthousiast geraakt)

Conjugations for entusiasmarse:

presente
  1. me entusiasmo
  2. te entusiasmas
  3. se entusiasma
  4. nos entusiasmamos
  5. os entusiasmáis
  6. se entusiasman
imperfecto
  1. me entusiasmaba
  2. te entusiasmabas
  3. se entusiasmaba
  4. nos entusiasmábamos
  5. os entusiasmabais
  6. se entusiasmaban
indefinido
  1. me entusiasmé
  2. te entusiasmaste
  3. se entusiasmó
  4. nos entusiasmamos
  5. os entusiasmasteis
  6. se entusiasmaron
fut. de ind.
  1. me entusiasmaré
  2. te entusiasmarás
  3. se entusiasmará
  4. nos entusiasmaremos
  5. os entusiasmaréis
  6. se entusiasmarán
condic.
  1. me entusiasmaría
  2. te entusiasmarías
  3. se entusiasmaría
  4. nos entusiasmaríamos
  5. os entusiasmaríais
  6. se entusiasmarían
pres. de subj.
  1. que me entusiasme
  2. que te entusiasmes
  3. que se entusiasme
  4. que nos entusiasmemos
  5. que os entusiasméis
  6. que se entusiasmen
imp. de subj.
  1. que me entusiasmara
  2. que te entusiasmaras
  3. que se entusiasmara
  4. que nos entusiasmáramos
  5. que os entusiasmarais
  6. que se entusiasmaran
miscelánea
  1. ¡entusiasmate!
  2. ¡entusiasmaos!
  3. ¡no te entusiasmes!
  4. ¡no os entusiasméis!
  5. entusiasmado
  6. entusiasmándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

entusiasmarse [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el entusiasmarse (calentarse; exaltarse; recalentar)
    de warming-up; warmlopen; opwarmen

Vertaal Matrix voor entusiasmarse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opwarmen calentarse; entusiasmarse; exaltarse; recalentar
warming-up calentarse; entusiasmarse; exaltarse; recalentar
warmlopen calentarse; entusiasmarse; exaltarse; recalentar calentamiento
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enthousiast raken entusiasmarse; ir entusiasmándose
opwarmen acalorar; caldear; calentar; calentarse; recalentar

Synoniemen voor "entusiasmarse":


Wiktionary: entusiasmarse


Cross Translation:
FromToVia
entusiasmarse dwepen schwärmenfür etwas oder jemanden schwärmen: sich für etwas oder jemanden außerordentlich begeistern
entusiasmarse dwepen schwärmenvon etwas oder jemandem schwärmen: etwas oder jemanden außerordentlich loben, gutheißen