Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. expectativa:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor expectativa (Spaans) in het Nederlands

expectativa:

expectativa [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la expectativa (anticipación; esperanza; expectación; previsión; perspectiva)
    de verwachting; de hoop; de afwachting

Vertaal Matrix voor expectativa:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afwachting anticipación; esperanza; expectación; expectativa; perspectiva; previsión
hoop anticipación; esperanza; expectación; expectativa; perspectiva; previsión acumulación; acumulamiento; agrupación; amontonamiento; caca; cantidad muy grande; cartera; colección; concentración de personas; cúmulo; desbarajuste; formación de grupos de gente; gran cantidad; gran número; grupo; masa; mogollón; montón; muchedumbre; muchísimo; multitud; pila; terrón; trastos
verwachting anticipación; esperanza; expectación; expectativa; perspectiva; previsión embarazo

Verwante woorden van "expectativa":

  • expectativas

Synoniemen voor "expectativa":


Wiktionary: expectativa

expectativa
noun
  1. datgene wat men redelijkerwijs te verwachten heeft in de naaste toekomst

Cross Translation:
FromToVia
expectativa onzekerheid; onbeslistheid abeyance — expectancy; condition of being undetermined
expectativa vooruitzicht prospect — potential things that may come to pass, usually favorable

Verwante vertalingen van expectativa