Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: física

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: física

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

físico:
- fysiek; lijfelijk; fysisch; natuurkundig; conditioneel; fysieke gesteldheid betreffend
- natuurkundige; fysicus
física:
- natuurkunde; fysica; natuurkundige; fysicus
Wiktionary:
- física → fysica, natuurkunde
- física → natuurkunde, fysica, natuurkundige, fysicus
- físico → fysicus, natuurkundige
- físico → lichamelijk, zinnelijk
- físico → lichamelijk, fysiek, fysisch, fysische, natuurkundige, fysicus

Spaans

Uitgebreide vertaling voor física (Spaans) in het Nederlands

físico:

físico bijvoeglijk naamwoord

físico (corporal)
fysiek; lijfelijk
- fysiek bijvoeglijk naamwoord
- lijfelijk bijvoeglijk naamwoord
físico
fysisch; natuurkundig
- fysisch bijvoeglijk naamwoord
- natuurkundig bijvoeglijk naamwoord
físico
conditioneel; fysieke gesteldheid betreffend
- conditioneel bijvoeglijk naamwoord
- fysieke gesteldheid betreffend bijvoeglijk naamwoord

físico [el ~] zelfstandig naamwoord

el físico (física)
de natuurkundige; de fysicus
- natuurkundige [de ~] zelfstandig naamwoord
- fysicus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor físico:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fysicus	física; físico
natuurkundige	física; físico
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
conditioneel	físico	condicionado; condicional
fysiek	corporal; físico
fysisch	físico
lijfelijk	corporal; físico
natuurkundig	físico
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fysieke gesteldheid betreffend	físico

Verwante woorden van "físico":

física, físicas, físicos

Wiktionary: físico

físico

noun

wetenschapper die de fysica of natuurkunde beoefent.
- fysicus → físico
wetenschapper die de natuurkunde of fysica beoefent
- natuurkundige → físico

adjective

met betrekking tot het lichaam
- lichamelijk → corporal; físico; somático
van de zintuigen
- zinnelijk → sensorio; sensible; físico

Cross Translation:

From	To	Via
• físico	→ lichamelijk; fysiek	↔ physical — having to do with the body
• físico	→ fysisch; fysische	↔ physical — having to do with the material world
• físico	→ fysisch; fysische	↔ physical — having to do with physics
• físico	→ natuurkundige; fysicus	↔ physicist — person whose occupation specializes in the science of physics
• físico	→ natuurkundige; fysicus	↔ physicien — archaïque\|fr désuet\|fr médecin.

física:

física [la ~] zelfstandig naamwoord

la física
de natuurkunde
- natuurkunde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la física
de fysica
- fysica [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la física (físico)
de natuurkundige; de fysicus
- natuurkundige [de ~] zelfstandig naamwoord
- fysicus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor física:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fysica	física
fysicus	física; físico
natuurkunde	física
natuurkundige	física; físico

Verwante woorden van "física":

físico

Wiktionary: física

física

noun

de wetenschap van de materie en de bestudering van het gedrag en de interactie in ruimte en tijd
- fysica; natuurkunde → física

Cross Translation:

From	To	Via
• física	→ natuurkunde; fysica	↔ Physik — Lehre von den grundlegenden Gesetzen der Natur
• física	→ natuurkunde; fysica	↔ physics — branch of science
• física	→ natuurkundige; fysicus	↔ physicien — archaïque\|fr désuet\|fr médecin.
• física	→ fysica; natuurkunde	↔ physique — science qui étudie la nature de la matière, de l’énergie et de leurs interactions.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van física