Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor forrar (Spaans) in het Nederlands

forrar:

forrar werkwoord

  1. forrar (calcar; recubrir; tapizar)
    calqueren
    • calqueren werkwoord (calqueer, calqueert, calqueerde, calqueerden, gecalqueerd)
  2. forrar (cubrir; tapar; recubrir; )
    bedekken; bekleden; overtrekken
    • bedekken werkwoord (bedek, bedekt, bedekte, bedekten, bedekt)
    • bekleden werkwoord (bekleed, bekleedt, bekleedde, bekleedden, bekleed)
    • overtrekken werkwoord (overtrek, overtrekt, overtrok, overtrokken, overtrokken)
  3. forrar
    met bont afzetten
    • met bont afzetten werkwoord (zet af met bont, zette af met bont, zetten af met bont, afgezet met bont)

Conjugations for forrar:

presente
  1. forro
  2. forras
  3. forra
  4. forramos
  5. forráis
  6. forran
imperfecto
  1. forraba
  2. forrabas
  3. forraba
  4. forrábamos
  5. forrabais
  6. forraban
indefinido
  1. forré
  2. forraste
  3. forró
  4. forramos
  5. forrasteis
  6. forraron
fut. de ind.
  1. forraré
  2. forrarás
  3. forrará
  4. forraremos
  5. forraréis
  6. forrarán
condic.
  1. forraría
  2. forrarías
  3. forraría
  4. forraríamos
  5. forraríais
  6. forrarían
pres. de subj.
  1. que forre
  2. que forres
  3. que forre
  4. que forremos
  5. que forréis
  6. que forren
imp. de subj.
  1. que forrara
  2. que forraras
  3. que forrara
  4. que forráramos
  5. que forrarais
  6. que forraran
miscelánea
  1. ¡forra!
  2. ¡forrad!
  3. ¡no forres!
  4. ¡no forréis!
  5. forrado
  6. forrando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor forrar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekken cubrir
overtrekken calcar; copiar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekken calcar; cubrir; cumplir con; forrar; recubrir; revestir; tapar; tapizar cubrir; encubrir; enmascarar; esconder; ocultar; velar
bekleden calcar; cubrir; cumplir con; forrar; recubrir; revestir; tapar; tapizar cubrir; decorar; revestir
calqueren calcar; forrar; recubrir; tapizar
met bont afzetten forrar
overtrekken calcar; cubrir; cumplir con; forrar; recubrir; revestir; tapar; tapizar copiar; cubrir; decorar; demarcar; dibujar; recubrir; revestir; trazar

Synoniemen voor "forrar":


Wiktionary: forrar

forrar
verb
  1. met stof bedekken
  2. dieren te eten geven

Cross Translation:
FromToVia
forrar bekleden; overtrekken; coveren; beleggen; dekken; bedekken; toedekken recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général)
forrar bekleden; overtrekken; behangen tapisserrevêtir, orner de tapisserie les murailles d’une salle, d’une chambre, etc. note Se dit en parlant de la salle, de la pièce ou en parlant des choses qui les couvrent ou les tapissent.

Verwante vertalingen van forrar