Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. indicio:
  2. indiciar:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor indicio (Spaans) in het Nederlands

indicio:

indicio [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el indicio (indicación; señal; síntoma)
    het symptoom; de aanwijzing; het teken; de indicatie
    • symptoom [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aanwijzing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • teken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • indicatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. el indicio (precursor; mensajero; síntoma; )
    de voorloper; de aanwijzing; de voorbode; de aankondiger; het voorteken

Vertaal Matrix voor indicio:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankondiger indicio; mensajero; precursor; precursora; presagio; signo precursor; síntoma
aanwijzing indicación; indicio; mensajero; precursor; precursora; presagio; señal; signo precursor; síntoma asignación; comando; directivas; directrices; encargo; enseñanza; espolón; esporo; espuela; gesto; huella; indicación; información; instrucción; mandato; mando; misión; orden; punta; punto de referencia; seña; señal; sugerencia; tarea; vestigio; vía
indicatie indicación; indicio; señal; síntoma
symptoom indicación; indicio; señal; síntoma síntoma
teken indicación; indicio; señal; síntoma comprobante; documento de prueba; insignia; muestra; plumazo; prueba; seña; señal; signo
voorbode indicio; mensajero; precursor; precursora; presagio; signo precursor; síntoma
voorloper indicio; mensajero; precursor; precursora; presagio; signo precursor; síntoma
voorteken indicio; mensajero; precursor; precursora; presagio; signo precursor; síntoma
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
teken carácter

Verwante woorden van "indicio":


Synoniemen voor "indicio":


Wiktionary: indicio


Cross Translation:
FromToVia
indicio afdruk; spoor; voetspoor empreinte — Figure empreinte, impression, marque.

indicio vorm van indiciar:

indiciar werkwoord

  1. indiciar
    indexeren; van indexnummers voorzien

Conjugations for indiciar:

presente
  1. indicio
  2. indicias
  3. indicia
  4. indiciamos
  5. indiciáis
  6. indician
imperfecto
  1. indiciaba
  2. indiciabas
  3. indiciaba
  4. indiciábamos
  5. indiciabais
  6. indiciaban
indefinido
  1. indicié
  2. indiciaste
  3. indició
  4. indiciamos
  5. indiciasteis
  6. indiciaron
fut. de ind.
  1. indiciaré
  2. indiciarás
  3. indiciará
  4. indiciaremos
  5. indiciaréis
  6. indiciarán
condic.
  1. indiciaría
  2. indiciarías
  3. indiciaría
  4. indiciaríamos
  5. indiciaríais
  6. indiciarían
pres. de subj.
  1. que indicie
  2. que indicies
  3. que indicie
  4. que indiciemos
  5. que indiciéis
  6. que indicien
imp. de subj.
  1. que indiciara
  2. que indiciaras
  3. que indiciara
  4. que indiciáramos
  5. que indiciarais
  6. que indiciaran
miscelánea
  1. ¡indicia!
  2. ¡indiciad!
  3. ¡no indicies!
  4. ¡no indiciéis!
  5. indiciado
  6. indiciando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor indiciar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
indexeren indiciar indexar
van indexnummers voorzien indiciar