Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. jurado:
  2. jurar:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor jurado (Spaans) in het Nederlands

jurado:

jurado bijvoeglijk naamwoord

  1. jurado
    beëdigd
  2. jurado
    gezworen

jurado [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el jurado (tribunal de jurados)
    de jury; speljury
    • jury [de ~] zelfstandig naamwoord
    • speljury [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. el jurado (tribunal de jurados)
    de beoordelingscommissie
  3. el jurado
    beëdigde; de gezworene

Vertaal Matrix voor jurado:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beoordelingscommissie jurado; tribunal de jurados comité cualificativo
beëdigde jurado
gezworene jurado miembro del jurado
jury jurado; tribunal de jurados
speljury jurado; tribunal de jurados
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beëdigd jurado
gezworen jurado

Verwante woorden van "jurado":


Synoniemen voor "jurado":


Wiktionary: jurado

jurado
noun
  1. een groep mensen die oordeelkundig geacht wordt en gevraagd een oordeel ergens over uit te spreken

jurar:

jurar werkwoord

  1. jurar (hacer un juramento; prestar juramento)
    zweren; een eed doen
    • zweren werkwoord (zweer, zweert, zwoor, zworen, gezworen)
    • een eed doen werkwoord (doe een eed, doet een eed, deed een eed, deden een eed, een eed gedaan)

Conjugations for jurar:

presente
  1. juro
  2. juras
  3. jura
  4. juramos
  5. juráis
  6. juran
imperfecto
  1. juraba
  2. jurabas
  3. juraba
  4. jurábamos
  5. jurabais
  6. juraban
indefinido
  1. juré
  2. juraste
  3. juró
  4. juramos
  5. jurasteis
  6. juraron
fut. de ind.
  1. juraré
  2. jurarás
  3. jurará
  4. juraremos
  5. juraréis
  6. jurarán
condic.
  1. juraría
  2. jurarías
  3. juraría
  4. juraríamos
  5. juraríais
  6. jurarían
pres. de subj.
  1. que jure
  2. que jures
  3. que jure
  4. que juremos
  5. que juréis
  6. que juren
imp. de subj.
  1. que jurara
  2. que juraras
  3. que jurara
  4. que juráramos
  5. que jurarais
  6. que juraran
miscelánea
  1. ¡jura!
  2. ¡jurad!
  3. ¡no jures!
  4. ¡no juréis!
  5. jurado
  6. jurando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor jurar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zweren abscesos
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
een eed doen hacer un juramento; jurar; prestar juramento
zweren hacer un juramento; jurar; prestar juramento chinchar; prestar juramento

Synoniemen voor "jurar":


Wiktionary: jurar

jurar
verb
  1. uitroepen van vloekwoorden, beledigende taal gebruiken
  2. een eed afleggen

Cross Translation:
FromToVia
jurar plechtig beloven pledge — to make a solemn promise
jurar zweren; een eed afleggen swear — to take an oath
jurar vloeken swear — to curse, to use offensive language
jurar een eed afleggen; zweren jurer — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van jurado